Bedenktijd blijft in abortuswet
DEN HAAG - De verplichte bedenktermijn van minimaal vijf dagen voor vrouwen die abortus willen, blijft gehandhaafd.
De bedenktijd is „de garantie dat de vrouw voldoende tijd krijgt om de gevolgen van haar uiteindelijke beslissing voor het ongeboren kind en voor haarzelf te overwegen”, zo schrijft staatssecretaris Ross van Volksgezondheid in een brief die ze vrijdag naar de Tweede Kamer gestuurd heeft. Het kabinet heeft vrijdag een reactie bepaald op de evaluatie van de abortuswet van november vorig jaar.In de evaluatie pleitten de onderzoekers voor een minder strakke hantering van de bedenktermijn. Diverse belangenorganisaties en fracties in de Tweede Kamer willen helemaal van de bedenktermijn af. Ze vinden die onnodig betuttelend. Het kabinet noemt de bedenktermijn echter „van groot belang.” In de praktijk blijkt de bedenktijd volgens Ross niet tot problemen te leiden.
De staatssecretaris kondigt in de brief aan dat ze in het najaar met een actieplan komt om met name allochtone vrouwen te wijzen op mogelijkheden om ongewenste zwangerschappen te voorkomen. Relatief veel vrouwen van buitenlandse afkomst ondergaan een of meerdere malen een abortus. Het actieplan zal zich ook richten op scholieren.
Ross wil de wettelijke termijn waarbinnen een abortus mag plaatsvinden niet verkorten. Officieel mag een zwangerschap worden afgebroken tot het moment waarop een foetus levensvatbaar is. Omdat de technieken om te vroeg geborenen in leven te houden verbeteren, zou volgens sommige deskundigen de abortustermijn ook moeten verschuiven. Maar volgens Ross is dat niet nodig, omdat er in de praktijk nog geen problemen zijn geweest.
Ross wil een onderzoek laten uitvoeren naar negatieve psychosociale gevolgen die abortus kan hebben. In het buitenland is daarnaar wel onderzoek verricht, maar in Nederland niet. Ze wil met name weten wat de relatie is tussen de psychosociale gevolgen en het besluitvormingsproces om tot zwangerschapsafbreking te komen.
De bewindsvrouw is tegen het beschikbaar stellen van abortuspillen via internet of de huisarts. Dan is er geen goed overzicht meer over de abortuspraktijk, schrijft ze. De zogeheten overtijdbehandeling gaat ook vallen onder de Abortuswet.
Omdat een op de twintig vrouwen tijdens het gesprek met de kliniek of het ziekenhuis twijfels heeft over de zwangerschapsafbreking, moeten abortusartsen hun gesprektechnieken verbeteren. Ook moeten ze een protocol opstellen waarin het besluitvormingsgesprek staat beschreven.