Het departement tekende direct aan dat een vergelijking met 2004 niet mogelijk is omdat de definitie van een terroristische aanslag is verbreed. De cijfers over 2004 repten van 3129 aanslagen met meer dan 28.000 doden.Iets meer dan 30 procent van de aanslagen wordt gepleegd in Irak, dat sinds de Amerikaanse invasie in 2003 wordt geteisterd door een golf van geweld tussen de verschillende etnische en religieuze bevolkingsgroepen. De terreur in Irak veroorzaakte 55 procent van de doden.

In totaal raakten vorig jaar 25.000 mensen gewond door terrorisme. Onder de in totaal 40.000 doden en gewonden, waren 10.000 tot 15.000 moslims en duizend kinderen, aldus het Amerikaanse rapport.

In de begeleidende tekst stelt het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken dat Al Qaida als wereldwijd terreurnetwerk aan slagkracht heeft ingeboet. De dreiging van kleinere, door Al Qaida geïnspireerde, organisaties is echter onveranderd groot, aldus het departement.

Washington bestempelt Irak in het rapport als „een cruciaal slagveld” in de strijd tegen het wereldwijde terrorisme. Eerder noemden de Amerikaanse regering het Arabische land nog steevast „het belangrijkste slagveld”. Volgens het verslag is Irak momenteel geen vrijplaats voor terroristen, maar proberen soennitische opstandelingen er wel een van te maken.

De terrorismecijfers van het ministerie van Buitenlandse Zaken hebben in het verleden veel controverse veroorzaakt. In 2004 gebruikte het Witte Huis het jaarrapport om zich op de borst te kloppen over het succes van haar strijd tegen het terrorisme. Het ministerie trok de gegevens over 2003 later echter in omdat de CIA het aantal aanslagen en doden veel te laag had ingeschat.