Slachtofferhulp na diefstal van fiets
APELDOORN - Een simpele fietsendiefstal kost de politie handenvol werk. Het doen van aangifte vergt een uur. De psychosociale kant van het verhaal wordt niet vergeten. „Hebt u ook slachtofferhulp nodig?”
Nederland is een fietsland bij uitstek. Zeven van de acht Nederlanders van 15 jaar en ouder zijn regelmatig op de trappers te vinden.Ook het dievengilde weet er weg mee. Ruim een op de twintig fietsenbezitters raakt jaarlijks zijn rijwiel kwijt, aldus een woordvoerder van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag. In een relatief veilige politieregio als Noord- en Oost-Gelderland is fietsendiefstal het meest voorkomende delict.
Vele maatregelen zijn bedacht om diefstal te voorkomen. Een standaardslot blijkt slechts beperkt bescherming te bieden. Het preventief graveren van een postcode in het frame helpt, maar is ook alweer jaren op zijn retour. Een nieuw wapen tegen verdwijningen van fietsen is de diefstalpreventiechip.
Het kwijtraken van een fiets is vervelend, het doen van aangifte niet minder. Sinds medio 2004 kunnen inwoners van Noord- en Oost-Gelderland ook via internet melding maken van ’kleine’ misdrijven. Deze optie is mogelijk bij „diefstal van uw fiets, bromfiets of snorfiets, voor inbraak in uw auto, voor vernieling en winkeldiefstal”, somt korpschef J. J. Hoogendoorn in de Politiewijzer op.
Ondanks extra politie-inzet is het aantal gedupeerden door fietsendiefstal gestegen van 2,4 in 2004 naar 2,8 procent van de bevolking in 2005, zo blijkt uit een plaatselijke veiligheidsmonitor. De aangiftebereidheid is minimaal: slechts 30 procent van de slachtoffers meldt zich bij de politie.
Het landelijke project internetaangiftes is twee jaar geleden gestart. De verwachting was dat het bieden van deze mogelijkheid drempelverlagend werkt. In één jaar tijd (2003-2004) zijn 21.530 aangiftes van fietsendiefstal via het web gedaan, ongeveer de helft van het landelijke totaal.
Lange rijen en wachttijden voor de balie zouden hiermee tot het verleden behoren. „Onze politiemensen kunnen nu de straat op”, aldus Hoogendoorn. De praktijk is weerbarstiger. De politie in Apeldoorn weet geen raad met een digitale poging tot aangifte. „Wilt u misschien toch niet even langskomen”, vraagt een vriendelijke politiestem via de telefoon. Waarom kan ze niet uitleggen. „Technische problemen.”
Drie dagen later heeft een van de 1900 agenten uit Apeldoorn tijd. Aangifte blijkt alleen via internet mogelijk bij een zaak zonder getuigen.
Op het bureau moet een gedupeerde geduld oefenen. Het opstarten van het juiste programma duurt een kwartier. „Ik doe aangifte van diefstal van een fiets”, tikt de verbalisant. „De weggenomen fiets behoort mij geheel in eigendom toe. Niemand had het recht of toestemming de fiets weg te nemen met het oogmerk zich deze toe te eigenen.”
Dan volgt de toedracht. De fiets -merk Nostalgie, type oma, kleur zwart- is op brutale en gehaaide wijze ontvreemd. Onder kerktijd, op klaarlichte dag, midden in een woonwijk. Een uur later staat het verhaal in het verbaal. Getuigen worden later gehoord. „Hebt u slachtofferhulp nodig?” wil de verbalisant nog weten.
Aangifte doen mag dan wat geduld vragen, toch heeft het zin, benadrukt hij. Gemiddeld 50 procent van de aangehouden veelplegers is vorig jaar in deze regio ook daadwerkelijk vastgezet.