Dit tweetal wordt ervan verdacht jarenlang in gevoelige, vertrouwelijke politiegegevens te hebben gehandeld, ten behoeve van de Amsterdamse onderwereld. Volgens aanklager Zwinkels is Meijering via zijn cliënt Hans van E. mogelijk te dicht betrokken geraakt bij de zaak. De raadsman wordt niet als verdachte beschouwd, maar wat het OM betreft is een getuigenverklaring van Meijering dringend gewenst.Meijering heeft aan een eerdere oproep van de rechter-commissaris als getuige te verschijnen geen gehoor gegeven. Zwinkels noemde dat „onacceptabel.” De officier vindt dat een advocaat moet kúnnen getuigen, ook al is hij geheimhouder. „Er geldt geen algeheel, absoluut verschoningsrecht.”

Waarnemend deken van de Amsterdamse Orde van Advocaten L. Mannheims steunt Meijering in zijn verzet en maant hem zich aan de regels van zijn vak te houden. Mannheims betoogde voor de rechtbank dat de advocaat zich wel degelijk kan beroepen op zijn verschoningsrecht en zijn geheimhoudingsplicht. Dat moet zelfs, vindt Mannheims. „Hij mag geen enkele vraag beantwoorden”, aldus de deken. Zou hij dat wel doen, dan overtreedt hij de gedragsregels voor de advocatuur en loopt hij het risico tuchtrechtelijk te worden aangepakt.

Meijering bleef zich ook verzetten. Als de rechters in zijn nadeel besluiten, wil hij liever op de openbare terechtzitting getuigen dan in het besloten kabinet van de rechter-commissaris, zo zei hij. „Dan kan iedereen zien hoe ik reageer.” De rechtbank neemt op 12 mei een besluit over deze kwestie.