Verhogen van leerplichtleeftijd verkeerde remedie
De maatregel die minister Van der Hoeven van Onderwijs maandag aankondigde om schooluitval aan te pakken door de leerplichtleeftijd te verhogen tot 18 jaar, is een politieke schijnoplossing, stellen Presley Bergen en Seger Weehuizen .
Het voornemen van de minister van Onderwijs om de leerplichtleeftijd te verhogen van 16 naar 18 jaar, is een maatregel die geen effect zal hebben. Het is een afgeleide van de wens van de regering om iedereen een startkwalificatie (vakdiploma) te laten halen. De discussie zou dan ook in de eerste plaats daarover moeten gaan.Hoe komt het dat er zo veel schooluitval is? Dat heeft nauwelijks iets met de leerplichtleeftijd te maken. Leerlingen in het vmbo -want daar is de meeste uitval- zitten daar niet (alleen) voor algemene ontwikkeling en boekenwijsheid. Die leerlingen willen (voor zover ze niet graag naar de havo willen) iets praktisch leren, ze willen veel met hun handen werken en ze willen na zo’n opleiding een vak geleerd hebben, iets zijn dus. En dat is nou juist wat wij op onze vmbo-scholen niet doen.
Het vmbo zoals dat nu is ingericht, biedt deze kinderen te weinig uitdaging: te veel theorie en te veel zaken waar de kinderen niets mee kunnen. Mede vanwege dat laatste is het een probleem dat veel vmbo-kinderen niet eens zelfstandig hun schoolboeken kunnen lezen. Dat is buitengewoon zorgelijk, maar ze krijgen ook niet de kans om in iets anders uit te blinken. Het zijn potentiële afhakers.
Ramp
Daarnaast spookt in de hoofden van veel kinderen dat ze eigenlijk nog niets zijn met zo’n vmbo-diploma. Ze moeten immers nog twee jaar mbo doen om iets te zijn (de zogenaamde startkwalificatie). Dat is voor die kinderen die al vanaf hun twaalfde zaken aanhoren die ze niet kunnen begrijpen veel te lang. Wellicht ligt daar voornamelijk het probleem van uitval en niet bij de leerplichtleeftijd.
Bovendien is het voor de docenten die twee jaar langer met deze kinderen moeten werken terwijl ze er weinig mee kunnen, een ramp. De kinderen zijn wellicht van de straat, maar niet met het hoofd op school.
In feite zou het vmbo dus een lbo-opleiding moeten herbergen die de leerlingen een diploma biedt waar ze direct mee aan de slag kunnen.
Een tweede veroorzaker van uitval heeft te maken met het feit dat er op het vmbo veel leerlingen zitten die er niet thuishoren. Zo tref je er leerlingen met allerlei psychische problemen, kinderen die vroeger een plaats hadden in het speciaal onderwijs.
Docenten zijn niet opgeleid om met deze kinderen om te gaan en daarnaast is het voor de andere kinderen geen lolletje om met deze kinderen samen te werken en te leren.
De onderwijsvernieuwing (het ”competentieleren”), die zich langzamerhand als een soort (dodelijk) virus meester maakt van het beroepsonderwijs, is vast en zeker ook aan te wijzen als een van de veroorzakers van de uitval. Leerlingen op vmbo/mbo-niveau hebben veel structuur nodig. (Dat geldt trouwens voor alle leerlingen en studenten, behoudens voor degenen uit het wetenschappelijk onderwijs.) Je moet ze zeker niet vragen zelf structuur aan te brengen in hun leren.
Mensen die deze vernieuwingen voorstellen, hebben wellicht nooit een klas, laat staan een klas met zwakke vmbo-leerlingen, van dichtbij gezien.
Schrikbarend tekort
Ten slotte zou het verstandig zijn te zorgen voor meer en goed gekwalificeerde vakdocenten op die vmbo’s, maar ook op de mbo’s. Er is op deze scholen een schrikbarend tekort aan vakdocenten. Een betere beloning en een hogere maatschappelijke waardering voor dit zware werk zouden de eerste stappen in de goede richting kunnen zijn.
Het is dus beter als de minister die malle vmbo’s in de huidige vorm afschaft en ze opnieuw inricht naar het model dat de afgelopen vijftig jaar goede vaklieden heeft afgeleverd. Geef de leerlingen de trots, het gevoel en het geloof terug dat ze na hun opleiding een vak hebben geleerd. Dan hoeven we in de toekomst als we een loodgieter inhuren geen Pools te kennen om hem te begrijpen.
De leerplicht verlengen tot 18 jaar is dus een politieke schijnoplossing, die veel geld kost, meer bureaucratie genereert en nauwelijks of geen effect zal opleveren.
De auteurs zijn betrokken bij de Vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON).