Het gaat hierbij om militair ingrijpen door de internationale gemeenschap wanneer in een land de mensenrechten massaal worden geschonden. Aanleiding voor de brief is de besluitvorming op de triosynode van 17 mei over humanitaire interventie. De synode besprak toen een rapport van een werkgroep van IKV en Pax Christi.

Behalve voor verdere ontwikkeling van de internationale rechtsorde pleitte de synode ook voor meer discussie over de normatieve grondslag van de krijgsmacht. De nadruk is de laatste jaren verschoven van defensie van het eigen grondgebied naar interventie wereldwijd ten behoeve van de internationale rechtsorde. Hoewel ook de Nederlandse Grondwet op dit punt is gewijzigd, heeft deze ontwikkeling weinig publieke aandacht gekregen. Ook vroeg de synode aan de plaatselijke gemeenten om in de voorbeden in de kerkdienst aandacht te besteden aan uitgezonden militairen en hun dierbaren.

In de defensienota 2000 had minister De Grave om een inbreng van de kerken in de discussie over humanitaire interventie gevraagd. In de notitie die de regering eind vorig jaar aan de Kamer aanbood, was van deze inbreng geen melding gemaakt. In een overleg met de Tweede Kamer wekte minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken de indruk hieraan ook geen behoefte te hebben: „Ik ben niet zo’n polderaar.”

In antwoord op een brief van de SoW-kerken hierover schreef minister De Grave dat de inbreng van de kerken wel is verwerkt. In hun recente brief aan minister De Grave hebben de SoW-kerken er ook voor gepleit dat bij de opleiding van uit te zenden militairen meer gebruikgemaakt wordt van de deskundigheid van de kerken op het gebied van conflictgebieden in de wereld.