Cultuur & boeken

Vragen rond vrouwelijk ambt in de kerk

Titel: ”Zij aan zij. Pleidooi voor een vrouwelijk ambt in de kerk”
Auteur: dr. E. A. de Boer
Uitgeverij: De Vuurbaak, Barneveld, 2006
ISBN 90 5560 308 2
Pagina’s: 172
Prijs: € 17,50.

Ds. P. D. J. Buijs
26 April 2006 07:44Gewijzigd op 14 November 2020 03:41

De kwestie van ”vrouw en ambt” blijft de gemoederen in (een deel van) de gereformeerde gezindte bezighouden. Dat heeft mede te maken met de emancipatie van de vrouw, die in de wereld om ons heen haar beslag heeft gekregen. Dr. E. A. de Boer, predikant van de Gereformeerde kerk (vrijgemaakt) te Zeist, heeft in deze actuele discussie een boek geschreven onder de titel ”Zij aan zij. Pleidooi voor een vrouwelijk ambt in de kerk”. De centrale stelling in dit boek is dat mannen vrouwen nodig hebben bij het werk in de kerk. Met nadruk stelt de auteur dat het hem niet gaat om het zoveelste pleidooi voor ”de vrouw in het ambt”. Wel pleit hij voor een eigen ambt van gelovige zusters in de gemeente: hun gaven en inzet moeten geëerd en geprofileerd worden. Het ambtelijk isolement van mannen moet doorbroken worden. De auteur komt uiteindelijk uit bij de vrouw in het ambt van diacones, met dien verstande dat ze op haar manier wordt ingezet in pastoraat en diaconaat, in verkondiging en onderwijs.

Onderdanigheid
Het boek kent een driedeling. In het eerste onderdeel komen de vragen rond Schriftuitleg en ethiek aan de orde: de twee-eenheid van man en vrouw, de verhouding Bijbel en cultuur. De schrijver gaat daarbij kritisch in gesprek met andere publicaties die in de achterliggende jaren verschenen zijn, vooral van Nederlands gereformeerde en christelijke gereformeerde zijde. Hij concludeert vanuit de Schrift tot een samenwerking in de onderscheiden dienst van de verantwoording door mannen en van de hulpvaardigheid door vrouwen. Onder andere komt hier de exegese van het hoofd-zijn van de man en de onderdanigheid van de vrouw aan de orde.

Daar beginnen ook mijn vragen. De uitleg op dit punt is niet echt helder. Aan de ene kant wordt bij de invulling van het begrip ”onderdanigheid” een groot gewicht toegekend aan de rechtsverhouding in de Romeinse familia en het Griekse huis, waarin de man alle gezag over zijn vrouw had. Dat zou de betekenis van dit woord in de Bijbel relativeren. In dat kader valt zelfs het woord ”tijdgebonden”. Anderzijds is de schrijver ervan overtuigd dat we het Bijbelse beeld van de man als hoofd van de vrouw niet kunnen missen. Hoe die twee gedachten zich tot elkaar verhouden wordt niet duidelijk, temeer omdat later in het boek de gedachte van de onderdanigheid weer positief wordt opgepakt.

Het tweede onderdeel biedt een aantal Bijbels-theologische studies over de veelzijdige inzet van vrouwen in de Bijbel. Op veel bladzijden komen we daar goede exegese tegen, die meer dan eens verrassende dingen laat zien. Mij trof de nuchtere uitleg van het woord ”profeteren” in het achtste hoofdstuk, waarin de schrijver gedocumenteerd aantoont dat het hier gaat om een overkoepelend begrip, dat we in onze tijd niet meer exact kunnen preciseren. Een groot aantal opmerkingen over de veelzijdige inzet van vrouwen onderschrijf ik graag. Maar ik meen dat de bekende zwijgtekst uit 1 Cor. 14 te smal wordt uitgelegd; het rapport ”Vrouw en ambt” van de CGK biedt op dit punt meer inzicht.

Eigen ambt
In deel drie komt de schrijver tot zijn pleidooi voor het ambt van diacones. Een eigen ambt voor de vrouw zou duidelijk maken dat de geestelijke gaven van gelovige vrouwen niet op een lager vlak dan die van mannen functioneren. Nu blijft het allemaal „een paar graden lager.”

Mijn vraag is: moeten we op deze wijze over de onderscheiden inzet van mannen en vrouwen spreken? En moeten we op deze manier de wind uit de zeilen nemen bij mensen buiten de kerk, die het maar vreemd vinden dat mannen en vrouwen niet zij aan zij functioneren, zoals de schrijver suggereert? Moet de mening van de wereld zo meetellen? En waarom speciaal een ambt? Kunnen vrouwen niet uitstekend functioneren in het ambt van alle gelovigen? Waarbij inderdaad meer mogelijk is dan nu vaak gebeurt!

De auteur gaat niet in op de reformatorische ambtsleer als zodanig. Mijns inziens kan het echter niet zonder, wil de vraag beantwoord kunnen worden over welke soort ”diacones” we het dan hebben. En: hoe zit het dan met de gelijkwaardigheid van de ambten?

Resumerend: dr. De Boer schreef een boeiend en goed leesbaar boek dat onze aandacht zeker waard is. Maar ik meen dat het te weinig uitgebalanceerd is om overtuigend te kunnen zijn wanneer het gaat om een vrouwelijk ambt in de kerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer