Het CBS heeft maandag nog bekendgemaakt dat de omzet van de industrie in ons land in mei met 6 procent is gedaald ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar. De voortekenen voor de productie zijn echter „absoluut positief” te noemen, aldus CBS-onderzoeker P. van Es.

Nederland is een open economie en dat betekent veel handel met het buitenland. Vooral met Duitsland heeft ons land een nauwe relatie. Ruim een kwart van de uitvoer gaat naar onze oosterburen.

Historisch gezien bestaat er een sterk verband tussen het vertrouwen van Duitse industriële ondernemers en de Nederlandse productie. „Deze keer moeten we wel voorzichtig zijn met conclusies, omdat de cijfers nog erg uiteen lopen”, stelt Van Es.

Het vertrouwen bij de Duitsers staat volgens de index van het toonaangevende ’Institut für Wirtschaftforschung’ eind mei 4 procent in de plus ten opzichte van een jaar eerder. CBS-cijfers laten zien dat de productie in Nederland nog 4 procent achterblijft bij dezelfde periode vorig jaar.

De CBS-onderzoeker had gezien de negatieve houding van de Duitsers ten opzichte van de euro eigenlijk verwacht dat het vertrouwen onder de oosterburen juist minder zou zijn. Verder kan volgens hem de opleving in Duitsland van korte duur zijn. Wellicht dat de Duitse ondernemers alleen meer goederen bestellen, omdat zij de afgelopen tijd door de economische teruggang hun voorraden niet goed op peil hebben gehouden.

Het verband tussen het Duitse vertrouwen en de Nederlandse productie lijkt steeds losser te worden. „Er zijn tekenen dat de concurrentiepositie van onze industrie is verslechterd door hoge arbeidskosten en Duitsers eerder elders bestellen”, zegt Van Es. Volgens het CBS is het echter nog te vroeg om hieraan conclusies te verbinden. Vooralsnog wijst het vertrouwen in Duitsland op een aantrekken van de Nederlandse industriële productie in de nabije toekomst.