Raad neemt inspectie luchtvaart onder vuur
DEN HAAG - Het toezicht op buitenlandse vliegtuigen in Nederland ligt onder vuur. „Inspecties zijn beperkt en oppervlakkig”, verklaart de Onderzoeksraad voor Veiligheid. De luchtvaartinspectie is niet onder de indruk.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid, onder leiding van prof. mr. Pieter van Vollenhoven, heeft zich gebogen over het toezicht op buitenlandse toestellen, nadat in juni 2003 een MD-88 van Onur Air op Groningen Airport Eelde naast de baan belandde. Twee passagiers raakten gewond, alle 142 inzittenden moesten het vliegtuig in allerijl verlaten.
Het ministerie moet het inspectiesysteem evalueren en verbeteren, aldus het donderdag gepubliceerde onderzoek. „Een beter toezicht op buitenlandse maatschappijen is noodzakelijk.” De zwarte lijst van luchtvaartmaatschappijen die sinds dit jaar in de lucht is, gaat lang niet ver genoeg, aldus woordvoerder A. M. Sanders donderdag.De nationale overheden in de EU moeten veel specifiekere informatie over veiligheidscontroles verstrekken aan consumenten en niet slechts aangeven welke maatschappijen niet deugen. Ook diensten die zich bezighouden met de afgifte van vergunningen moeten beter worden geïnformeerd.
De raad concludeert dat de platforminspecties van buitenlandse toestellen door een „beperkte diepgang” slechts een „indicatieve functie” hebben. De controles geven daarom volgens Sanders slechts een oppervlakkig beeld van de veiligheidssituatie. Adequaat toezicht in het land van herkomst is noodzakelijk om de veiligheid te garanderen. „Het systeem is niet waterdicht.”
De Onderzoeksraad vindt verder dat minister Peijs kritisch moet kijken naar de ondergrondse infrastructuur langs start- en landingsbanen. Er kan een ramp ontstaan als vliegtuigen met grote hoeveelheden brandstof aan boord van de baan raken. De ondergrond, waarin vaak veel leidingen liggen en waar lampen staan, is meestal minder stevig dan de baan zelf.
De Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) legt de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van vliegtuigen in eerste instantie bij de maatschappij en het land van herkomst. „Onze inspecties van buitenlandse vliegtuigen zijn altijd aanvullend”, aldus IVW-woordvoerder Willard Elissen. „Het is onmogelijk om elk toestel in Nederland aan een grondige inspectie te onderwerpen. Dat is economisch en logistiek ondoenlijk.”
Ondanks beperkte en oppervlakkige inspecties op het platform kan de luchtvaartinspectie altijd nog een vliegverbod opleggen, stelt Elissen. De problemen bij Onur Air van vorig jaar zijn daar volgens hem „een schoolvoorbeeld” van. De Turkse maatschappij staat in Nederland onder verscherpt toezicht.
De luchtvaartinspectie tekent verder aan dat maatregelen altijd in Europees of internationaal verband moeten worden genomen. „Het intrekken van een vergunning kan repercussies inhouden.”
Uit het donderdag gepubliceerde onderzoek blijkt verder dat de piloten een akoestisch alarmsignaal hebben genegeerd. Bij het opstijgen zou door een verkeerde belading te veel stuurkracht nodig zijn geweest. Er zaten te veel passagiers voor in het toestel.