„Loe de Jong knoeide met bewijsmateriaal”
AMSTERDAM - Veel Nederlanders wisten in de Tweede Wereldoorlog al wel degelijk welk lot Joden in vernietigingskampen te wachten stond. Geschiedschrijvers die melden dat de verschrikkelijke werkelijkheid pas na de oorlog doordrong, zitten „ver bezijden de waarheid”, zegt de Amsterdamse auteur Isaac Vuijsje.
„De stelling dat de Nederlandse bevolking pas na de Tweede Wereldoorlog bekend werd met de verschrikkingen in de vernietigingskampen, berust op een mythe”, zegt Vuijsje.In zijn vandaag verschenen boek ”Tegen beter weten in” (uitg. Augustus, Amsterdam) plaatst hij kritische kanttekeningen bij de weergave van de feiten door bijvoorbeeld de bekende geschiedschrijver dr. Loe de Jong. Die meldt dat de meeste Nederlanders in de oorlog geen weet hadden van de verschrikkingen die gedeporteerde Joden in kampen als Sobibor en Auschwitz te wachten stonden.
U zegt dat velen het wél wisten.
Vuijsje: „Ja. Diverse illegale bladen uit die tijd, zoals Het Parool en Vrij Nederland, reageerden onmiddellijk op de vraag wat het lot zou zijn van weggevoerde Joden. Beroemd voorbeeld is het illegale pamflet van H. M. van Randwijk en J. J. Vorrink uit juni 1942, waarvan er 20.000 zijn verspreid. Daarin schrijven ze duidelijk over vernietiging van Joden. Ik citeer: „God en de geschiedschrijving zullen ons veroordelen en medeplichtig verklaren aan dezen massamoord, indien wij thans zwijgen en toezien.” In het pamflet wordt erop aangedrongen om niet mee te werken aan deportatie.
Merkwaardig genoeg citeert dr. Loe de Jong wel uit dit pamflet, maar bij hem ligt de nadruk op de oproep om niet mee te werken aan de deportatie. Hij laat citaten over massavernietiging in de kampen weg. Dat doet hij, systematisch, op meer plaatsen in zijn boekwerk ”Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog”. Daar ben ik van geschrokken.”
David Barnouw van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie zegt dat De Jong in zijn standaardwerk wel degelijk rept van kennis tijdens de oorlog over massavernietiging van Joden.
„Lees de epiloog van De Jong erop na. Daar staat dat Nederlanders in de oorlog in het algemeen niet wisten van het lot van de Joden. Dat bestrijd ik dus. Uit onder meer dagboekgegevens en pamfletten maak ik op dat vele Nederlanders het wel wisten. Daarom stel ik dat Loe de Jong op dit punt enigszins heeft gerommeld met bewijsmateriaal.”
U zegt dat de mythe van het niet-weten in stand gehouden werd. Wat is daar in uw optiek de verklaring voor?
„In de oorlog was er sprake van de ontkenning van de werkelijkheid. Na de oorlog wilde men het niet weten. Dat werd een soort goedpraten van eigen gedrag. Men wilde niet onder ogen zien dat veel Nederlanders zich in de Tweede Wereldoorlog niet zo fraai hebben gedragen. Door bijvoorbeeld als ambtenaar geen protest aan te tekenen tegen de wegvoering van de Joden.”
Uw boek bevestigt het beeld dat de meeste Nederlanders geen helden waren?
„Het beeld van de krachtige oorlogsgeneratie gaat niet op. Weliswaar conformeerde men zich over het algemeen niet met de nazi-ideologie, maar velen durfden geen poging te doen om het tij te keren. Velen keken de andere kant op. Er was menselijk falen, menselijke angst.”
Wat is de waarde van uw boek?
„Ik denk dat ik een correcter beeld van de werkelijkheid heb gegeven. Ik hoop op een debat over geschiedschrijving, over massapsychologische verschijnselen. We moeten drama’s als de Jodenvervolging zien te voorkomen. Hard roepen: „Dit mag niet meer gebeuren!” is niet genoeg. We zullen sterk het accent op de moraliteit van menselijk gedrag moeten leggen. We moeten voorkomen dat er slachtoffers vallen, we zullen de helpers behulpzaam moeten zijn.”
U werd geboren uit Joodse ouders, die in de oorlog onderdoken en die overleefden. Speelde dat een rol bij het maken van uw boek?
„Ik wilde weten wat Joden die op het punt stonden gedeporteerd te worden, meemaakten, voelden. Wat waren hun angsten? Hun emoties? Daarom raadpleegde ik de bronnen achter de officiële geschiedschrijving. Op basis van dat onderzoek zeg ik dat iemand als Loe de Jong een incorrect beeld van die werkelijkheid heeft neergezet.”