Eerder was er sprake van dat de parlementariërs op 17 april zouden samenkomen, maar die bijeenkomst werd op het laatste moment afgelast. Intussen lijkt er nog steeds geen doorbraak te zijn over de vraag wie de nieuwe regering moet gaan leiden. De sjiitische kandidaatpremier Ibrahim Al Jaafari zei woensdag nog niet aan opstappen te denken.Pogingen om een regering van nationale eenheid te vormen, die een eind moet maken aan het sektarische geweld, lopen steeds vast op de persoon van Jaafari. De Koerden en soennieten accepteren hem niet en ook binnen Jaafari’s eigen religieuze sjiitische blok bestaat weerstand tegen hem. De Amerikaanse regering dringt ook aan op zijn terugtreden.

De Koerden zijn van mening dat Jaafari hun claim op de oliestad Kirkuk onvoldoende steunt. De soennieten vinden dat hij niet genoeg optreedt tegen doodseskaders gevormd door sjiitische milities die opereren onder de vleugels van het ministerie van Binnenlandse Zaken. En Washington vindt Jaafari niet daadkrachtig genoeg optreden.

De Amerikaanse president Bush heeft er woensdag opnieuw bij Iraakse politici op aangedrongen snel een regering te vormen om „een politiek vacuüm te voorkomen". „Falen is geen optie", voegde hij eraan toe. De Amerikanen hopen door de soennieten, die de ruggengraat van de opstand vormen, in de regering te halen het geweld gestaag zal verminderen en Amerika een begin kan maken met de terugtrekking van zijn troepen.

De speciale gezant van de Verenigde Naties voor Irak, Ahraf Qazi, probeert tussen de verschillende politieke partijen te bemiddelen. Hij sprak in Najaf onder anderen met groot–ayatollah Ali Al Sistani en Muqtada Al Sadr. De laatste steunt Jaafari. Qazi zei dat de gevechten deze week in Bagdad tussen Amerikaanse en Iraakse militairen en opstandelingen nog eens onderstrepen dat er snel een regering van nationale eenheid moet komen.