Het was niet de eerste keer dat de olieprijs de barrière van 70 dollar doorbrak. Dat gebeurde ook al kort nadat orkaan Katrina vorig jaar het grootste deel van de olieproductie in de Golf van Mexico lamlegde. De olieprijs steeg toen op 30 augustus tijdelijk tot 70,85 dollar, maar zakte aan het eind van de dag terug tot 69,81 dollar.Maandag werd de markt echter voor het eerst afgesloten met een prijs van meer dan 70 dollar voor een vat ruwe olie. En het eind is volgens analisten nog niet in zicht: 75 dollar is niet denkbeeldig en sommige collega’s geloven zelfs dat de olieprijs de 100 dollar kan overschrijden als de politieke spanningen toenemen, aldus oliemakelaar Tom Bentz in New York.

Het belangrijkste probleem is volgens Bentz momenteel Iran, waar het regime zegt niet te zullen stoppen met het verrijken van uranium. Gekoppeld aan recente berichten over Amerikaanse plannen om Teheran eventueel met militair geweld te verhinderen kernwapens te produceren, is dit voldoende reden voor de markt om zich zorgen te maken over de stabiliteit van de olietoevoer.

Verder zijn er productieonderbrekingen in Nigeria en ook de ontwikkelingen in Irak en Venezuela zijn volgens Bentz niet bevorderlijk voor een rustige oliemarkt.

Toch lijkt de markt niet gealarmeerd door de steeds verder stijgende olieprijs. Dat komt omdat de prijs tot boven de 90 dollar moet stijgen om de situatie van een kwarteeuw geleden te evenaren. Toen was er de islamitische revolutie in Iran en daarna de oorlog tussen Iran en Irak.

Omgerekend in huidige dollars steeg de olieprijs destijds tot 77 dollar per vat. Deze vergelijking is overigens enigszins misleidend, omdat de economie momenteel veel energiezuiniger opereert dan 25 jaar geleden, aldus analist James Burkhard van een onderzoeksbureau.