Zorgplicht school biedt mogelijkheden
Walter Dresscher van de AOb voorziet grote problemen als het reguliere onderwijs leerkrachten gaat bijscholen in de opvang van leerlingen met een beperking. Peter van Duijvenbode vindt deze houding tobberig en van weinig creativiteit getuigen.
In het RD van 5 april reageert Walter Dresscher, voorzitter van de Algemene Onderwijsbond (AOb), op het rapport ”Jeugd met beperkingen” van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Hij vindt de aanbeveling van het SCP om leerkrachten bij te scholen in de opvang van gehandicapte leerlingen sympathiek, maar leidend tot te hoge verwachtingen. Zoals bij zo veel maatschappelijke problemen wordt ook hier geconstateerd dat het om weerbarstige zaken gaat, waar men weinig op weet te verzinnen, maar waaraan het onderwijs in elk geval aandacht moet gaan besteden, aldus een somberende Dresscher.Toch, zo meldt Dresscher, is er al op veel reguliere scholen een groot aantal leerlingen die voorheen een speciale school bezochten. De scholen ervaren dat als een extra belasting, mede omdat allerlei specialistische kennis niet aanwezig is, die in de huidige situatie ingekocht moet worden bij speciale scholen. Hij is bang dat met deze nieuwe benadering de verhouding tussen ouders en scholen zal verjuridiseren. Hij waarschuwt voor overspannen personeel, gefrustreerde ouders en kapitaalvernietiging van de expertise die nodig is voor leerlingen met problemen.
Weerbarstige zaak
Ik kan niet nalaten deze reactie van Dresscher tobberig en weinig creatief te vinden. Natuurlijk is het zo dat niet alle kinderen met een of meer beperkingen een reguliere school kunnen bezoeken en natuurlijk zal het zo zijn dat lang niet alle leerkrachten de aanleg hebben om met kinderen met een beperking om te gaan. Maar het zou juist voor veel scholen een uitdaging moeten zijn, en ik weet dat het voor veel scholen zo is, om meer leerlingen te begeleiden, ook die met een beperking, naar een passende plaats in de samenleving via de weg van opvoeding, vorming en onderwijs op een reguliere school.
Zijn juist niet de scholen de instellingen waar dit de belangrijkste taak is en waar pedagogische expertise gebundeld aanwezig is? Waarheen moeten wij anders met deze weerbarstige zaak? In elk geval niet naar de supermarkt of het gemeentehuis.
Heel veel leerkrachten zijn gedreven om deze verwachting ook waar te maken en zien het als hun plicht en soms ook hun roeping om met veel toewijding leerlingen, ook die met een beperking, te begeleiden. Het moet een zaak van het hart zijn, en gelukkig is het dat ook voor veel leerkrachten.
Als de regelgeving en de zoveelste verandering in het onderwijs te veel van het goede zijn, dan begrijp ik Dresscher in zijn waarschuwing, maar ik geef hem zeer ongelijk als hij scholen wil belemmeren in hun mogelijkheden om met de zorgplicht hun pedagogische taak te realiseren, ook aan kinderen met een beperking.
Inclusieve samenleving
De afgelopen jaren zijn allerlei vormen ontstaan waarin kinderen en volwassenen met een beperking een passende plaats in de gewone samenleving krijgen. Zo zijn er hotels en restaurants waar de gasten bediend worden door mensen met een beperking. Er zijn veel woonvormen ontstaan waar mensen met een beperking begeleid zelfstandig wonen tussen gewone gezinnen. In de zorg, bij de groenvoorziening van gemeenten en zelfs in bedrijven zijn de laatste jaren meer en meer arbeidsplaatsen beschikbaar gesteld voor mensen met een beperking.
Deze trend van wat wij noemen de inclusieve samenleving wil Dresscher kennelijk voorbij laten gaan aan het onderwijs. Nog afgezien van dit ideële motief geldt voor scholen bovendien een zakelijk motief. Dankzij het zogenoemde rugzakje, waarbij leerlingen met een beperking hun eigen geld meenemen voor de uitvoering van het handelingsplan, hoeft de school het niet voor niets te doen. Je moet er als school wel voor openstaan. Je moet als school de bereidheid hebben om ervoor te gaan. En dan kun je leerkrachten die het niet zo zien zitten daarvoor bijscholen.
Het is dan tobberig en weinig creatief om te zeggen dat het een weerbarstige zaak is en te suggereren dat de scholen -opnieuw- het probleem maar moeten uitzoeken. Het afgeven van zo’n signaal door de voorzitter van een grote onderwijsvakbond belemmert eerder dan dat het stimuleert deze groep kinderen te integreren in de samenleving.
Verenigde Staten
Onlangs is een delegatie van het bestuur van de Federatie van Ouderverenigingen op bezoek geweest bij reguliere basisscholen in de Verenigde Staten. Het zou goed voor Dresscher zijn om daar ook eens te gaan kijken. Daar zijn alle basisscholen in een regio gemotiveerd en bewust bezig kinderen met een beperking, soms een meervoudige beperking, te integreren met kinderen zonder beperking. Zo kan het ook.
De auteur is bestuurslid van PhiladelphiaSupport en van de Federatie van Ouderverenigingen.