Het zijn vooral de opvattingen van de socioloog prof. dr. J. Junger-Tas in het boekje die Wiegel (60) aanspreken. „Goed onderwijs is een breekijzer bij verstarde maatschappelijke verhoudingen”, stelde hij. Leerlingen zijn gediend met een heldere structuur en een gemotiveerde leerkracht.”

Maar van veel uitwassen van onderwijsvernieuwingen uit het recente verleden moet de VVD-coryfee niets hebben. Wiegel, die vindt dat veel ouders te weinig aandacht hebben voor de opvoeding van hun kind, bepleitte een revival van wat hij noemde de „pedagogische opdracht” en een hernieuwd gezag voor het beroep van leraar.

De schrijvers van het boek, dat onder redactie stond van Herman Vuijsje, vragen zich af of de slag om de diploma’s niet ten koste gaat van andere zaken die vroeger op school werden geleerd. Ze vrezen dat het bevorderen van wederzijds respect en het aanleren van normen en waarden in het gedrang komen.

Wiegel deelt nadrukkelijk die zorg en putte uit eigen ervaring… „Je zult de ouders de kost geven die bij de leraar verhaal komen halen, als die hun kind op de vingers heeft getikt. Dat was vroeger wel anders. Ik kon dan thuis ook nog wat verwachten.”