„Cultuur druppelt als water door lek tentzeil”
UDDEL - „Het christelijk geloof is niet modern en niet postmodern. Ik bepaal niet zelf Wie God is, maar sta met Hem in een relatie. Aan mij wordt slechts gevraagd of ik mee wil doen. Dat is het tegengestelde van de autonome mens die zijn eigen normen en waarden bepaalt.”
Dat zei prof. dr. L. J. van den Brom, kerkelijk hoogleraar christelijke geloofsleer en christelijke ethiek aan de theologische faculteit van de Universiteit Utrecht woensdagmorgen in Uddel. Hij sprak op een kampeerboerderij aan de rand van de Veluwse bossen, tijdens een conferentie van de Gereformeerde Theologische Studentenvereniging Voetius.De conferentie had als titel ”Sumus ergo sum!?” (”Wij zijn dus ik ben!?”) en ging over de relatie tussen de gemeenschap en de enkeling. Met de lezing van prof. Van den Brom werd de driedaagse conferentie afgesloten.
Lek tentzeil
De Utrechtse hoogleraar gaf een schets van de cultuur waarvan de studenten deel uitmaken. „De cultuur druppelt als water door een lek tentzeil naar binnen en daaraan ontkom je niet.”
De moderne cultuur was er, aldus prof. Van den Brom, een van rationaliteit en autonomie: de mens bepaalt met behulp van zijn verstand wat waar is. Abstracties waren belangrijk om vat te krijgen op de werkelijkheid.
De huidige postmoderne cultuur is anders. De mensen van nu zijn niet geïnteresseerd in abstracties, maar in het concrete en het bijzondere geval. Deze pragmatische generatie, ook wel patatgeneratie genoemd, wordt niet meer gehinderd door de verzuiling en het antiautoritaire denken van de vorige generatie.
Veel jongeren zijn onthand, omdat ze in hun opvoeding geen geloofsovertuiging hebben meegekregen. Ze zijn op zoek naar een eigen identiteit en vinden die door het bijeensprokkelen van verschillende visies en het in elkaar knutselen van een eigen levensbeschouwing: het ietsisme. Ze vinden iets, maar weten niet waar het vandaan komt.
Te abstract
Volgens prof. Van den Brom zijn veel kerkelijke dogmatieken voor de huidige generatie studenten te abstract geschreven. Hij noemde met name ”Christelijk Geloof” van H. Berkhof. „Een theoloog wil in een dogmatiek spreken in abstracties om een sluitende oplossing te vinden. Het gevolg is dat de individuele gelovige ondersneeuwt in algemene categorieën als ”de mens” en ”de zonde”.
Het is belangrijk hem concreet aan te spreken, zodat de woorden landen. Het zou bijvoorbeeld concreter over het geloof, de relatie met God, kunnen gaan. Dat deden de mensen van de Nadere Reformatie ook. Hetzelfde zou nu moeten gebeuren maar dan in andere en eigentijdse woorden.”
Naast het belang van het persoonlijke stelde hij de waarde van de gemeenschap. „Het heil is niet los verkrijgbaar. De zaligheid begint hier en nu in gemeenschap met God en met allen die in Hem geloven. Als Calvijn in de Catechismus van Genève schrijft over het ”Ik geloof” van de Apostolische Geloofsbelijdenis legt hij dat, in navolging van Luther, uit in de ”wij-categorie. De gelovigen zijn samen het lichaam van Christus.”
Tucht
Prof. van den Brom gaf een aantal suggesties om meer gestalte te geven aan het gemeenschap-zijn. Hij noemde de manier van kerkgang. „We zijn in de kerk niet alleen om de preek te horen, maar ook om God te eren, onder meer in het zingen en bidden. Ik kan zelfs door God aangesproken worden als ik er niet op bedacht ben.”
Hij wees ook op de tucht als samenbindend element. „De tucht is niet bedoeld om iemand aan de schandpaal te nagelen, maar om de gemeenschap goed te laten functioneren. Als één lid verkeerd is, zijn alle leden verkeerd.”
Tijdens de bespreking ging de hoogleraar hier dieper op in. „Als leden van een kerkelijke gemeenschap verstorend werken door bijvoorbeeld het doen van onjuiste uitspraken, dan wordt de gemeenschap ontregeld. Mensen worden op die uitspraken aangekeken, al hebben ze die niet zelf gedaan. Een kerklid is niet verantwoordelijk voor alles, maar het gaat hem wel aan. Je kunt lijden aan de kerk, ook al ben je niet direct verantwoordelijk.”
Desgevraagd gaf prof. Van den Brom te kennen dat hij in de eerste plaats het persoonlijke gesprek over een misstap nodig vindt.