Vensters van school moeten meer open
De onderwijsinspectie kondigde onlangs aan te gaan controleren of scholen aandacht besteden aan burgerschapsvorming. Volgens C. Giljam biedt burgerschapsvorming tal van kansen om de programma’s van toerusting en vorming in het reformatorisch onderwijs verder te ontwikkelen.
Burgerschapsvorming is een actueel thema, tegelijkertijd is het bepaald niet nieuw. Zo wordt in het onderwijs, zij het wellicht onder andere benamingen, zeker aandacht gegeven aan burgerschapsvorming. Welke school voor voortgezet onderwijs zal ontkennen dat men een pedagogische taak heeft naar jongeren toe? Zeker in het reformatorisch onderwijs is er een sterk bewustzijn dat het onderwijs een pedagogische opdracht heeft. Mede daardoor is er bijvoorbeeld veel aandacht voor de toerusting en vorming van onze leerlingen.Wat wel een extra dimensie is bij de discussie over burgerschapsvorming, is het gegeven dat sterk de nadruk wordt gelegd op maatschappelijke problemen, waarbij de school wordt aangesproken op de vraag wat hij hierin kan betekenen. Dit blijkt uit het doel van burgerschapsvorming zoals in de wet omschreven: „bevordering van actief burgerschap en sociale integratie.” Uit de toelichting hierop blijkt dat de minister er waarde aan hecht dat de sociale binding in de samenleving niet afneemt en dat burgers zich betrokken weten bij maatschappelijke verbanden en zich verantwoordelijk weten voor gemeenschapsbelangen.
Identiteit
Het is goed ons te realiseren dat deze doelstelling niet waardevrij is. Juist als reformatorisch onderwijs zullen we moeten erkennen dat burgerschapsvorming een directe relatie heeft met identiteit. Dan kan ons doel niet slechts zijn dat we onze jongeren goed voorbereiden op het democratisch burgerschap. Het gaat erom dat wij onze jongeren leren om als christen te functioneren in de samenleving en dat ze leren daarin te handelen vanuit Bijbelse waarden en normen. Het: „Gij zult liefhebben de Heere uw God met geheel uw hart (…) en de naaste als u zelf”, is ook bij de invulling van burgerschapsvorming richtinggevend. Ten diepste gaat het erom dat onze jongeren leren dat ze wel burgers zijn ín deze wereld, maar niet ván deze wereld.
Tegelijkertijd moeten we de maatschappelijke problemen in de huidige pluriforme samenleving natuurlijk niet ontkennen. Mede als gevolg van het toegenomen individualisme is de vraag naar sociale cohesie terecht. Het dienen van de naaste is ook gericht op het welzijn van de ander, het gaat om het „bevorderen van het nut van onze naaste.” Hier ligt dus wel degelijk een taak voor de christelijke opvoeding en voor het onderwijs. Burgerschapsvorming biedt mijns inziens dan ook zeker kansen om onze programma’s van toerusting en vorming aan te scherpen en verder te ontwikkelen.
Maatschappelijke stages
Daarbij is het mijn overtuiging dat burgerschapsvorming niet alleen uit een boekje te leren valt. Het betekent dat de vensters van de school meer open moeten en dat leerlingen meer via buitenschoolse opdrachten op een actievere manier kennismaken met de ’wereld’ buiten school. Zo wordt op dit moment bijvoorbeeld binnen het Calvijn College nagedacht over maatschappelijke stages. Juist door het met anderen in contact komen en communiceren kan onderling respect ontstaan, wat uiteraard iets anders is dan het zich aanpassen aan de heersende waarden en normen. Het betekent overigens ook dat we als personeel goed zullen moeten weten wat er te koop is in de samenleving en in de verbanden waarin onze jongeren terechtkomen.
In ons strategisch beleidsplan hebben we dit aangeduid met de term ”present zijn in de omgeving”, waarmee we onder andere bedoelen dat we als school ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Daarbij moet het overigens niet zo zijn dat de school wordt beschouwd als panacee voor alle maatschappelijke problemen. De ouders zijn en blijven de eerstverantwoordelijken voor de opvoeding, ook met betrekking tot burgerschapsvorming. Burgerschapsvorming heeft dan ook alleen kans van slagen als ouders en school gezamenlijk hun verantwoordelijkheid voor onze jongeren verstaan.
De auteur is lid van de centrale directie van het Calvijn College.