Beide verpleegkundigen solliciteerden naar een baan bij een instelling van de Zeeuwse Stichting Voor Regionale Zorgverlening (SVRZ). De een werd niet aangenomen, de ander mocht bepaalde werkzaamheden niet verrichten en nam ontslag.

De Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) vindt de benadeling van de verpleegkundigen niet terecht. De SVRZ stelt vaccinatie als een harde eis vanwege de risico’s op besmetting met het hepatitis-B-virus. Volgens de RMU is er een goed alternatief voor vaccinatie: periodiek bloedonderzoek. Deskundigen die door de vakorganisatie zijn ingeschakeld, zeggen dat de kans op besmetting bij regelmatige controle vrijwel is uitgesloten.

SVRZ-directeur R. Heijboer zegt dat er momenteel met zo’n vijftien gewetensbezwaarden gesprekken worden gevoerd over aanpassing van de werkzaamheden. Hij erkent dat het beleid van zijn organisatie vrij stringent is, maar zegt „optimale bescherming” te willen bieden aan de bewoners.

Heijboer hoopt op een duidelijke uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling. „Het overheidsbeleid is voor ons niet echt helder. Het valt niet mee om er een eenduidige lijn uit te halen.”

Hij benadrukt dat het stringente beleid van de SVRZ niet voortvloeit uit een bepaald oordeel over de aangevoerde gewetensbezwaren. „Wij hanteren hetzelfde beleid ten aanzien van medewerkers die om andere redenen tegen inenten zijn.” Hoe de SVRZ omgaat met personeelsleden bij wie het hepatitisvaccin niet aanslaat, kan hij nog niet zeggen. „Daar zijn we nog niet uit.”

Bij de RMU hebben zich de afgelopen tijd zo’n 25 gezondheidswerkers gemeld die benadeeld zeggen te zijn vanwege hun gewetensbezwaren tegen vaccinatie.