Opinie

Weinig toekomst voor NedCar

Als het aan het personeel van NedCar ligt, gaat dinsdag de beuk erin. Harde acties, autofabriek plat, het mes op tafel. Zonder het stakingswapen goed te keuren, zijn er argumenten genoeg om op zijn minst begrip te tonen voor de situatie van de werknemers van de Limburgse autoassembleur.

7 April 2006 19:35Gewijzigd op 14 November 2020 03:38

Het leek zo mooi, in de jaren zeventig. Premier Den Uyl compenseerde de sluiting van de mijnen door een dijk van een autoproducent in de benen te helpen. In de loop der jaren bleef er van het mooie sprookje steeds minder over. En nu trekt DaimlerChrysler er weer een stekker uit door de assemblage van de smart forfour te staken.Voor NedCar rest nog de productie van de Mitsubishi Colt. Van de in totaal 3000 banen staan er 1000 op de tocht. Wat de Japanners na 2009 in de aanbieding hebben voor NedCar, is nog volstrekt onduidelijk. Op dat moment is het namelijk ook gedaan met de Colt. Opgeteld bij de al weinig rooskleurige werkgelegenheidssituatie in het Limburgse -ook Philips saneert fors in Weert- is er geen reden tot optimisme.

Het is de vraag of de auto-industrie in Nederland wel toekomst heeft. Zonder op de inspanningen van vakbonden te willen afdingen, zal die vraag eerst moeten worden beantwoord. Een vorm van staatssteun is slechts bespreekbaar bij een goed businessplan. Er zijn eerder vele miljoenen in NedCar gestoken, zonder structureel resultaat.

Feit is dat NedCar geen zelfstandige producent is. De fabriek moet altijd de wereld in om bij autofabrikanten te vragen of er nog wat te assembleren valt. Het punt dat twee grote spelers -Mitsubishi en DaimlerChrysler (eigenaar van Mitsubishi)- het momenteel voor het zeggen hebben in Limburg maakt het er niet gemakkelijker op. De prioriteit van deze twee giganten, die het bedrijfseconomisch gezien bepaald niet goed doen, ligt niet bij een fabriek in Europa.

Daar komt nog bij dat de loonkosten in Nederland niet concurrerend zijn in vergelijking met die in Oost-Europa of het Verre Oosten.

Dan is er nog de enorme overcapaciteit waarmee de automotivesector, met name de Europese, te kampen heeft. De kortingenoorlog die op dit moment woedt in dealerland zorgt vooralsnog niet voor een opleving van de verzadigde markt. Wel komen de marges onder druk te staan in deze schakel van de ketting.

Staatssteun klinkt misschien rechtvaardig, maar is het niet wanneer het geld in een bodemloze put verdwijnt. Het verwijt dat Nederland al jaren geen industriebeleid meer voert, gaat maar ten dele op. Concerns als DSM (fijnchemie) en Océ (kopieerapparaten en dienstverlening) hebben bewezen groot én succesvol te kunnen zijn. Er zijn meer voorbeelden in industrieel Nederland te noemen. Maar in bijna alle gevallen zijn deze bedrijfstakken in staat gebleken de internationale concurrentie het hoofd te bieden door te innoveren, door zich onmisbaar te maken of door kostentechnisch slim te opereren.

Als dat perspectief bij NedCar ontbreekt, kan eventuele steun beter worden gebruikt om het huidige personeel van de Bornse automaker nieuwe kansen te bieden op de arbeidsmarkt. Want dat ze wat in hun mars hebben daar in Born, staat vast.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer