Onderonsje over Arminius en Maccovius
DORDRECHT - Kan de mens de genade weerstaan? Hoe verdorven is de menselijke natuur? Maakt een eeuwige verkiezing God niet tot auteur van de zonde? Vragen te over tijdens een internationale conferentie over de Dordtse synode, donderdag en vrijdag. Een discussie op hoog niveau over Arminius, Maccovius, Gomarus, infra- en supralapsarisme en de totstandkoming van de Dordtse Leerregels.
De synode van Dordrecht (1618-1619) staat bekend vanwege haar veroordeling van de remonstranten. Dezen dachten in de lijn van hun voorganger Arminius, die een optimistische visie op de menselijke natuur koesterde, zo zette dr. Aza Goudriaan donderdag uiteen. „Wat de synode vooral verwierp, was de arminiaanse visie dat de menselijke wil niet of niet drastisch getroffen zou zijn door de zonde.”De gereformeerde afgevaardigden hadden als gemeenschappelijke visie dat de mens verschillende gaven van God ontvangen heeft bij zijn schepping. Deze gaven zijn echter verloren gegaan tijdens de val en worden alleen hersteld door een goddelijke daad van wedergeboorte. „De arminianen erkenden de invloed van de zonde op het verstand, maar zij hechtten positieve waarde aan het licht van de natuur. Als een mens zijn natuurlijk vermogen goed gebruikt, kan hem meer genade gegeven worden.”
De grootste tegenstelling tussen remonstranten en gereformeerden deed zich voor op het punt van de menselijke wil. Dr. Goudriaan stelde dat de calvinisten de vrijheid van de wil niet hebben verworpen, voor zover ermee bedoeld is dat de wil als zodanig vrij en spontaan beweegt, niet gedreven door dwang. Maar tegenover de arminianen stelden de gereformeerden dat de wil niet de vrijheid heeft om het goede of kwade te kiezen. „De mens is geestelijk blind en dood en kan alleen wedergeboren worden door God alleen. De controverse van Dordt betreft niet slechts een misverstand, maar was een werkelijk geschil.”
Rechtvaardigheid
Drs. William den Boer, promovendus aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn, zette uiteen dat Arminius vooral de nadruk legde op Gods rechtvaardigheid. God kan niet de eeuwige dood van rationele schepselen willen die naar Zijn beeld geschapen zijn zonder rekening te houden met de zonde. God is vrij om te bepalen aan wie Hij Zijn genade bewijst, maar deze bepaling wordt genormeerd door Zijn gerechtigheid. „De enige oorzaak waardoor God toornig kan zijn op de mens is de zonde. Een besluit dat God neemt eenvoudig om te verharden, zou God uiteindelijk tot auteur van de zonde en de zonde tot een onvermijdelijke noodzakelijkheid maken.”
Arminius legde de nadruk op de oorzaak van geloof en ongeloof. Hij wilde niet de menselijke waardigheid en vrijheid of autonomie verheffen ten koste van Gods genade en het genadekarakter van de verlossing. Dat is volgens Den Boer een wijdverspreid misverstand. „Arminius is geen pelagiaan die natuur en genade gelijkelijk doet bijdragen aan de verlossing. Het vermogen om te geloven is een gave van God, en ook het actueel geloven komt van de genade. Maar Arminius’ visie op Gods rechtvaardigheid deed hem wel afwijken van de algemeen geaccepteerde opvatting van Calvijn en Beza.”
Maccovius
De Utrechtse theoloog dr. W. J. van Asselt verdedigde de roemruchte scholastische theoloog Maccovius tegenover misvattingen. Maccovius was bedreven in de scholastiek, zozeer dat zijn Franeker opponent Lubbertus hem eigenlijk niet begreep en hem daarom van ketterij beschuldigde, zo was uit de bijdrage van Van Asselt op te maken. Maccovius gebruikte de scholastiek intensief. De Gereformeerde Kerk vermaande hem om in zijn onderwijs „doorzichtige, heldere en duidelijke taal te gebruiken en te spreken met de profeten, Christus en de apostelen, meer dan met Bellarminus, Suarez en dergelijken.”
Van Asselt, die een boek over Maccovius voorbereidt, stelde dat het verwijt tegen Maccovius niet was gericht tegen de scholastieke methode als zodanig, maar tegen het excessieve gebruik ervan. Was Maccovius nu ongereformeerd en onbijbels? Lubbertus kritiseerde Maccovius bijvoorbeeld omdat hij Gods toelating van de zonde als een toestemmende daad van Gods wil zag. Lubbertus beschouwde dit als blasfemie en vond dat Maccovius daarmee God tot auteur van zonde maakte.
Volgens Van Asselt wordt Maccovius hiermee geen recht gedaan. „De verbinding tussen Gods toelating en de zonde is weliswaar noodzakelijk, maar dit betekent niet dat de zonde als zodanig noodzakelijk is. Maccovius onderstreepte het feit dat zowel supra als infra betrekking heeft op de concrete situatie van de mens. Predestinatie als goddelijke daad hangt echter niet af van de menselijke toestand, maar alleen van Gods wil. De verkiezing met het oog op de genade veronderstelt de gevallen mens, maar de verkiezing tot Gods glorie niet. De betekenis van Maccovius is dat hij door zijn toepassing van de logica de gereformeerde leer juist onderscheidde van het noodzakelijkheidsdenken en van alle vormen die God tot oorzaak van de zonde maken.”
Schuldbelijdenis
Prof. dr. Fred van Lieburg (VU) deed nieuw archiefonderzoek naar de Vlaamse immigrant Gisbertus Samuels, die als predikant in Scherpenisse werd afgezet wegens leerafwijkingen. De predikant had grote moeite met artikel 16 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis over de predestinatie. In 1591 werd hij officieel veroordeeld door de Zeeuwse synode en deed hij schuldbelijdenis vanaf de preekstoel in Scherpenisse. Enkele jaren later was hij weer actief in Brouwershaven en leerde hij onder meer dat de mens een vrije wil heeft en dat de gelovigen volmaakt kunnen zijn, zonder te zondigen. Opnieuw herriep hij echter zijn dwalingen, maar het lukte hem niet meer om in zijn ambt hersteld te worden.
Tijdens de conferentie werd ook stilgestaan bij de totstandkoning van de Canones, de Dordtse Leerregels. Kennis van de verschillende ontwerpen en verbeteringen maakt het mogelijk om de ontwikkeling van het theologisch denken na te gaan, zei dr. Donald Sinnema (Trinity Christian College, Palos Heights, VS). Het werpt ook licht op de nuances in het denken en de bijdragen van de individuele gedelegeerden.
Over Dordt is het laatste woord nog niet gezegd. De Britse historicus dr. Anthony Milton -aan wiens boek over het bezoek van de Britse delegatie aan de synode de conferentie was gewijd- werkt nu aan een boek over de totstandkoming van de leerregels.
De bijdragen aan de tweedaagse conferentie zullen binnen twee jaar in boekvorm verschijnen.