Forse kritiek op masteropleidingen
UTRECHT - De scheiding tussen academische masteropleidingen van universiteiten en de professionele masters van hogescholen is kunstmatig.
Die kritiek uitte prof. dr. F. Leijnse, lector kenniscirculatie aan de Hogeschool Utrecht (HU), donderdag tijdens een conferentie van de HU.Het onderscheid zorgt er volgens hem voor dat onderzoek soms te weinig niveau heeft, dat de koppeling aan het onderwijs ontbreekt en er „te vaak en te veel allerlei masters die commerciële vluggertjes zijn” ontstaan.
Volgens Leijnse, oud-voorzitter van de HBO-raad, worden masteropleidingen „op het hoogste niveau door veel te weinig mensen gegeven die zelf als gepromoveerden kennis en ervaring hebben van de onderzoekscompetenties die in deze opleidingen vereist zijn.”
De kabinetschef van het Vlaamse onderwijsministerie, prof. dr. D. van Damme, en de Ierse geleerde dr. E. Hazelkorn uitten dezelfde kritiek op het Nederlandse onderwijsbestel. Ze vinden de „rigide” tweedeling in het hoger onderwijs niet bij de tijd. Het maakt de hogescholen volgens Hazelkorn tot leveranciers van „tweedehands kennis.”
Van Damme wees erop dat de Vlaamse universiteiten wettelijk verplicht zijn associaties met hogescholen aan te gaan. Binnen die relaties bieden beide instellingen masteropleidingen aan, die niet opgedeeld zijn in professionele en academische masters. „Nederland heeft intrinsiek fundamentele fouten gemaakt in zijn hoger onderwijsmodel”, zei de Belgische ambtenaar.
Van Dammes analyse onderstreept volgens Leijnse dat de commissie-Franssen het in 1999 correct zag: er moest geen onderscheid tussen masters komen, omdat de masters van hogescholen te beperkt dreigden te worden.