Doden bij aanval Koerden op Turken
DIYARBAKIR (AP) - Koerdische rebellen hebben woensdag bij een aanval vanuit een hinderlaag in het Gabargebergte, in de provincie Sirnak, in het zuidoosten van Turkije, drie Turkse soldaten gedood. Vier soldaten raakten bij de confrontatie gewond.
Twee soldaten kwamen bovendien om het leven toen zij in het Gabargebergte op landmijnen stapten die zeer waarschijnlijk door Koerdische rebellen waren gelegd.In het gebied, dicht bij de grens met Syrië en Irak, is al enkele dagen een offensief van het Turkse leger gaande tegen de rebellen van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). Aan het offensief nemen duizenden manschappen deel. Het persbureau Anatolia meldde dat het leger versterkingen naar het Gabargebergte heeft gestuurd. Onder de PKK-rebellen zijn bij de gevechten van de afgelopen dagen minstens 21 doden gevallen.
Een 33-jarige Turkse politieman bezweek woensdag aan de verwondingen die hij dinsdag opliep toen hij door rebellen werd neergeschoten terwijl hij op wacht stond bij een politiebureau in Genc, in de provincie Bingol.
Bij een bomaanslag op een kantoor van de partij van premier Recep Tayyib Erdogan in Istanbul vielen woensdag twee gewonden. De aanslag werd opgeëist door de tot nog toe relatief onbekende Vrijheidsvalken van Koerdistan, die ook de verantwoordelijkheid hebben geclaimd voor een aanslag die vrijdag in Istanbul werd gepleegd en waarbij één dode en tien gewonden vielen. Deze Koerdische groepering heeft de premier en zijn partij eerder al tot prominente doelwitten verklaard.
In de kustplaats Antalya, een populaire vakantiebestemming, ontplofte woensdag in een drukke straat een vuilcontainer. Door de explosie sprong een aantal ruiten, maar niemand raakte voor zover bekend gewond. Bomexperts van de politie onderzoeken of het gaat om een bomaanslag of dat iets anders de explosie heeft veroorzaakt.
In Parijs gooiden onbekenden woensdagmorgen vroeg twee brandbommen naar het Turkse consulaat. Volgens een Turkse diplomaat zitten Koerdische opstandelingen achter de aanslagen, waarbij overigens geen gewonden vielen. De Franse politie heeft de zaak in onderzoek.
Erdogan zei dinsdag dat hij niet zal zwichten voor het geweld dat de afgelopen week in het door Koerden bewoonde zuidoosten van het land is gepleegd. „Niemand moet het wagen de kracht van de staat of het land te tarten”, zei de premier.
De jongste golf van gewelddadigheden ontstond in de zuidoostelijke stad Diyarbakir en breidde zich later uit tot Istanbul. De rellen volgden op de begrafenis van vier leden van de PKK, die niet alleen door Turkije, maar ook door de Verenigde Staten en de Europese Unie als een terroristische organisatie wordt beschouwd.
De Europese Unie heeft Turkije gemaand de Koerden meer rechten te geven om de onvrede bij deze bevolkingsgroep weg te nemen. Na eerdere aansporingen van de EU heeft Turkije de Koerden enkele summiere concessies gedaan op cultureel gebied, maar het blijft weigeren hen als minderheidsgroep te erkennen en hun de daarbij behorende rechten te verlenen.
Erdogan zei dat dat standpunt niet zal worden gewijzigd. „We denken er niet over om enig etnisch onderscheid te maken.” In plaats daarvan, zei hij, zal de regering doorgaan met het versterken van de democratie, het recht en de vrijheid van meningsuiting.
Erdogan zei dat geen enkel land geweld als politiek middel kan tolereren. „Laat degenen die willen spreken, spreken. Maar nooit zal de legitimiteit van terreur worden erkend.”
Hij drong er bij de belangrijkste Koerdische partij, de DTP, op aan de PKK tot terreurorganisatie te verklaren en zei niet met de leiders van de partij te zullen spreken voordat dat is gebeurd.
Hij noemde het geweld in het zuidoosten de laatste stuiptrekkingen van een ten dode opgeschreven zaak en zei dat zijn regering het „Koerdische probleem” te lijf zal gaan met meer democratie en grotere welvaart.