Aanklagers zien af van bewijs genocide Kroaten
De aanklagers van het Joegoslavië-Tribunaal in de Milosevic-zaak zien af van pogingen om te bewijzen dat er genocide (volkenmoord) is gepleegd op Bosnische Kroaten, zoals in de aanklacht wordt vermeld. De aanklagers zullen zich concentreren op de genocide op de Bosnische moslims.
Dit blijkt uit de voetnoten van het document waarin de aanklagers uiteenzetten hoe de bewijsvoering zal lopen in de Kroatië/Bosnië-fase van het Milosevic-proces, die na het zomerreces moet beginnen. Het tribunaal wijdt daar op 18 juli een voorbereidende hoorzitting aan. Het Milosevic-proces is nu nog in de Kosovo-fase.
Ook bij de bewijsvoering over genocide op de Bosnische moslims zal die niet voor alle plaatsen worden aangetoond die in de tenlastelegging worden genoemd. De aanklagers zullen zich concentreren op Srebrenica en zes andere plaatsen waar de genocide „het extreemst” is geweest. Dit gebeurt volgens het document om tijd te besparen, nadat de rechters hebben bevolen dat de aanklagers in april 2003 met de presentatie van hun bewijsmateriaal klaar moeten zijn.
Alleen het Bosnië-gedeelte van de Milosevic-aanklacht gaat over genocide. Voor Kosovo en Kroatië zijn misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden ten laste gelegd.