Bedrijfslogo niet voldoende voor werkkleding
Een werkgever kan een werknemer onder bepaalde voorwaarden onbelast kleding verstrekken of daarvoor een onbelaste vergoeding geven. Dit is het geval als sprake is van werkkleding. Maar wanneer is dat zo? Kan elke jas bijvoorbeeld werkkleding zijn? Over de uitleg van het begrip werkkleding heeft de Hoge Raad onlangs een belangrijk oordeel gegeven.
Voor door de werkgever gratis verstrekte kleding geldt in principe dat er sprake is van werkkleding indien aan een van de twee volgende criteria wordt voldaan: de kleding is (bijna) alleen maar geschikt om tijdens de vervulling van de dienstbetrekking te worden gedragen (zoals een overall of een uniform); of de kleding is voorzien van een of meer duidelijk zichtbare aan de werkgever gebonden beeldmerken (logo’s).De logo’s moeten samen een oppervlakte hebben van ten minste 70 vierkante centimeter (logovereiste). Het logovereiste werd als een ”safe harbour” gezien. Als de kleding (bijvoorbeeld een jas of een overall) maar voorzien was van een voldoende groot logo, kon de werkgever deze belastingvrij verstrekken, zo werd wel aangenomen.
Het logovereiste heeft in de praktijk nog wel wat vragen opgeroepen. Wat zijn de fiscale gevolgen als de werkgever een kledingset verstrekt waarbij slechts op de jas (en niet op de broek) een logo is aangebracht? De Hoge Raad heeft zich hier vorig jaar over uitgelaten: het logovereiste geldt per kledingstuk en niet per kledingset.
Een ander geschilpunt ging over de zichtbaarheid van het logo. Volgens een uitspraak van het gerechtshof in Amsterdam is er pas sprake van zichtbare beeldmerken als de beeldmerken op een afstand van 1 meter redelijkerwijs herkenbaar zijn als beeldmerk van de werkgever. Een dergelijke eis heeft onder meer als doel te voorkomen dat het logo wordt ’verstopt’ door middel van een bepaald gebruik van kleuren. De Hoge Raad heeft zich over een dergelijke kwestie nog niet uitgelaten.
Ook is de vraag opgekomen of alleen een logo op de kleding wel voldoende was. Daarover ging de volgende zaak. Een werkgever had aan een werknemer een jas verstrekt met een logo van ten minste 70 vierkante centimeter. De jas kon dienen om de dienstbetrekking te vervullen. Toch vond de inspecteur dat de werkgever loonheffing moest afdragen ter zake van de jas.
Voor de rechter betoogde de inspecteur dat de jas als belast loon moest worden aangemerkt, omdat deze niet ter vervulling van de dienstbetrekking was verstrekt.
Het was nooit de bedoeling geweest dat de werknemer de jas zou gaan gebruiken omdat dit nodig zou zijn in de uitoefening van zijn taken.
De werkgever gaf toe dat dit het geval was, maar volgens hem was er toch voldaan aan het logovereiste. Of de jas ook daadwerkelijk was verstrekt ten behoeve van de vervulling van de dienstbetrekking, deed in zijn visie gezien de geldende regelgeving op dit gebied niet ter zake.
De Hoge Raad moest uiteindelijk een oordeel geven. Het hoogste rechtscollege gaf toe dat de werkgever in deze zaak een punt had. De wettekst sloot zijn uitleg niet uit. Mede op grond van de opmerkingen van de staatssecretaris tijdens de parlementaire behandeling van de regelgeving over de werkkleding, gaf de Hoge Raad de inspecteur echter toch gelijk. Kleding kan slechts werkkleding zijn indien de kleding bedoeld is om het werk behoorlijk te kunnen vervullen.
Met andere woorden: als kleding niet ten behoeve van de vervulling van de dienstbetrekking wordt verstrekt, kom je aan het logovereiste helemaal niet toe. En daarom is een groot logo niet voldoende. De werkgever kreeg ongelijk.
Een schoonheidsprijs verdient de regelgeving over werkkleding echter niet. Een logo met een minimale oppervlakte is een relatief helder criterium, maar door dit arrest van de Hoge Raad kunnen allerlei discussies gaan optreden. Wat te denken van de jas voor een bouwvakker of de representatieve kleding voor een receptionist?
In alle gevallen moet de kleding worden verstrekt „ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking.” Een logo is niet voldoende. Het lijkt voor werkgevers daarom in ieder geval verstandig om het verstrekken van werkkleding in een reglement of in de arbeidscontracten vast te leggen; dit kan in een discussie duidelijkheid bieden over de functie en het doel van de verstrekte kleding.
Nog lastiger is de gratis trui voor alle medewerkers. Van werkkleding lijkt in dat geval veelal nauwelijks sprake.