Geen meerderheid voor motie tegen Verdonk
DEN HAAG – Een groot deel van de Tweede Kamer heeft donderdag het vertrouwen in minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie) opgezegd. De motie van afkeuring die de SP had ingediend, haalde echter geen meerderheid.
De PvdA, GroenLinks, de ChristenUnie, SGP en de Groep Lazrak steunden de motie wel. De betrokken partijen hebben samen 64 zetels. De vorige motie van afkeuring tegen Verdonk, in de kwestie–Congo, kon nog rekenen op 62 stemmen, omdat de SGP die toen niet steunde.Minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie) gaf toe dat ze de Tweede Kamer niet volledig heeft geïnformeerd in de kwestie–Syrië. Ook erkende ze dat er fouten zijn gemaakt. De bewindsvrouw heeft zich afgevraagd of dat voor haar verdergaande gevolgen moet hebben, maar dat is volgens haar niet het geval.
Verdonk zei dat in het vervolgdebat, waarin ze van de oppositie een motie van afkeuring aan haar broek kreeg. Ze benadrukte dat er „geen onverantwoorde daden" ten opzichte van de 181 uit te zetten Syriërs zijn begaan. Ook zei ze dat er geen asielgerelateerde informatie over hen door toedoen van de Nederlandse overheid aan de Syrische autoriteiten is verstrekt.
De groep Syriërs loopt ook geen gevaar bij terugkeer, stelde Verdonk verder. In de asielprocedure is volgens haar al getoetst of het veilig voor iemand is om terug te keren. De Kamer gaat binnen afzienbare tijd stemmen over de moties.
De Kamer debatteerde vandaag opnieuw met Verdonk over de uitgeprocedeerde vreemdelingen. Voorafgaand aan het debat zei SGP’er Van der Staaij het hoog op te nemen dat de minister de Kamer onvoldoende heeft geïnformeerd over de gesprekken die zijn gevoerd tussen een Syrische delegatie en de uitgeprocedeerden, waarbij hun asielachtergrond aan de orde is gekomen.
De ChristenUnie diende een motie in die Verdonk er toe oproept de „gedupeerde” Syrische asielzoekers alsnog een verblijfsvergunning te geven. De SGP steunde die Kameruitspraak.
Uit het besloten overleg van woensdag met Verdonk is Van der Staaij gebleken dat het ministerie van Buitenlandse Zaken „serieuze naspeuring heeft verricht” naar het lot van de Syrische vader en zijn zoon, die na terugkomst in Syrië gedetineerd zouden zijn. Hij concludeert dat niet met 100 procent zekerheid is te zeggen of ze nu wel of niet in de gevangenis hebben gezeten.