Viering vijf jaar homohuwelijk geen feest
DEN HAAG - Nederland viert zaterdag vijf jaar homohuwelijk. De belangstelling voor deze huwelijkssluitingen loopt echter terug. Het nieuwtje is eraf. Voor velen is er weinig reden tot feest.
Voor de een is 1 april 2001 een hoogtepunt, voor de ander het tegenovergestelde. In Amsterdam treden op deze datum voor het eerst twee mensen van hetzelfde geslacht in het ’huwelijk’. Zaterdag is het precies vijf jaar geleden dat de Wet openstelling huwelijk is ingevoerd.Sinds 1998 kunnen stellen van hetzelfde geslacht kiezen voor een geregistreerd partnerschap. Deze wettelijk geregelde samenlevingsvorm is in veel gevallen gelijkwaardig aan het huwelijk. Aanhangers van de homo-emancipatiebeweging wilden vijf jaar geleden echter per se ook kunnen ’trouwen’. Een huwelijk heeft nu eenmaal een bijzondere waarde en symboliek.
Het huwelijk bevindt zich in een crisis. Een bonte mengeling aan alternatieve samenlevingsvormen eist zijn tol. „Steeds meer mensen nemen hierover een autonome beslissing, los van wet of kerk”, zegt prof. dr. Jan Latten van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). „De heersende opvatting is: ”We maken het zelf wel uit”. Als wij vinden dat onze vorm van samenleven waarde heeft, dan heeft die waarde. Ongeacht wat overheid of maatschappij ervan zeggen.”
Na de piek van vijf jaar geleden is de belangstelling voor het homohuwelijk tanende. Het aantal jaarlijkse verbintenissen tussen gelijkgeaarde mensen is in vijf jaar tijd meer dan gehalveerd van 2414 stellen in 2001 naar 1166 in 2005. Nu het officieel mag, lijkt voor veel homo’s en lesbiennes de lol eraf.
Nederland telt naar schatting 53.000 homostellen. Een kwart is geformaliseerd, waarvan de helft in een huwelijk, de andere helft in een partnerschap. Het aantal homoverbintenissen lijkt zich te stabiliseren op 1,5 procent van het totaalaantal huwelijken. De resultaten van de eerste maanden van dit jaar komen overeen met dezelfde periode vorig jaar.
Cijfers over het aantal scheidingen na een homohuwelijk worden nog maar een jaar bijgehouden. „Conclusies kunnen we daaruit niet trekken”, aldus de hoogleraar demografie.
Noorwegen houdt hierover al langer gegevens bij. „Opzienbarend is dat meer vrouwenstellen scheiden dan mannenstellen. Dat had ik niet verwacht”, bekent Latten. „Ik dacht dat vrouwenparen stabieler zouden zijn.”
Kerken en maatschappelijke organisaties reageerden vijf jaar geleden geschokt op de openstelling van het huwelijk. Ook uit het buitenland kwamen onthutste reacties. Inmiddels zijn ook andere Europese landen om. Nederland blijkt trendsetter te zijn geweest.
Problemen onder gewetensbezwaarde ambtenaren met het oog op huwelijksvoltrekkingen tussen homo’s doen zich nauwelijks meer voor. De RMU krijgt daar al enkele jaren geen signalen meer over. „De kwestie is nog wel latent aanwezig”, zegt RMU-directeur Peter Schalk. „We weten niet of mensen zijn afgewezen om hun gewetensbezwaren. We weten ook niet of kandidaten afzien van sollicitatie omdat er toch best wat heisa is geweest.”
Jan van den Hoorn, coördinator team publiek van de gemeente Nunspeet, onderstreept dat. „Je krijgt er geen vat op of gemeentebesturen bij benoemingen bewust sturen. Een gemeente mag iemand weigeren die niet alle handelingen wil verrichten.”
Problemen doen zich nog wel eens voor als andere landen het Nederlandse homohuwelijk of de geadopteerde kinderen van homoparen niet erkennen. „Nederland loopt hier nu eenmaal mee voorop.”
Europese wetgeving zou daar een eind aan moeten maken. „In vakbladen zie je nog wel eens een pleidooi in die richting.”
De protesten in christelijke kring zijn grotendeels verstomd, de bezwaren zijn echter onverminderd groot. „Het zogenaamde homohuwelijk is in strijd met wat de Heere ons in Zijn Woord voorhoudt”, benadrukt Schalk. „Het doet mensen in onze achterban pijn als ze horen dat Nederland op dit terrein internationaal een voorbeeldfunctie heeft.”
Schalk is van mening dat het onderwerp in de gereformeerde gezindte nog steeds leeft. „Ik hoor het regelmatig terugkomen op biddagen of oudejaarsdiensten.”
Volgens hem leven velen bij de thema’s van vandaag. „We hebben destijds gedaan wat we moesten doen, er zijn nu andere onderwerpen die de aandacht vragen.”
Van den Hoorn, zelf gewetensbezwaard ambtenaar, heeft niet de indruk dat het onderwerp leeft. „Dat zie je bij meer ethische onderwerpen. Men heeft zich erbij neergelegd. Je zou willen dat mensen wat alerter zouden blijven.”
Ook Schalk signaleert lauwheid. „Meer zuurheid van geest zou niet verkeerd zijn. Laten we dergelijke onderwerpen vooral ook meenemen in ons gebed.”