Verslaafden storen zich aan indicatie als zieke
ROTTERDAM - Veel hulpverleners behandelen verslaafden vanuit een medisch model dat een verband veronderstelt tussen de verslaving en beschadigde hersens. De patiënten vinden het maar zozo. „Ze zijn bang voor het etiket ”gestoord”.”
Ambtelijk secretaris Wil Zijlmans van de cliëntenraad van verslavingsinstelling BoumanGGZ uit Capelle aan den IJssel maakt haar taak waar. Helder verwoordt ze hoe patiënten aankijken tegen het medisch model dat vanaf 2001 in zwang raakte. „Het is bij veel patiënten onbekend. Ze interpreteren het als: Ik heb bij mijn verslaving nóg een probleem.”Woensdag belegde de cliëntenraad van BoumanGGZ een symposium om de werking van het model uit te leggen aan patiënten. „Ze zijn bang voor het etiket ”gestoord””, legt Zijlmans uit.
Uitgangspunt van het medisch model is dat verslaving een ziekte is die berust op biologische en erfelijke factoren. „Elk mens heeft er een bepaalde kwetsbaarheid voor”, zegt directeur Ben van de Wetering van BoumanGGZ, tevens verslavingsarts. „Vrijwel elke verslaving is bovendien gerelateerd aan een andere psychische ziekte. Een verslaving is alleen behandelbaar als je ook die ziekten bestrijdt.”
Door de hersenschade te onderkennen, kan de behandelaar maatwerk leveren, betoogt hij. „Vroeger was elke benadering gericht op onthouding. Hulpverleners bestonden het zelfs om tegen verslaafden die twintig keer dezelfde behandelmethode hadden ondergaan te zeggen: „Je bent onvoldoende gemotiveerd en daarom is het niet gelukt.” Nu onderkennen we dat de hersenbeschadiging de autonomie van mensen aantast. Op basis daarvan maken we een behandelplan, waarbij we uitgaan van datgene wat voor de patiënt in kwestie nog haalbaar is.”
Het versterken van het nog gezonde deel van de patiënt; dat is in essentie de werking van het medisch model, aldus Bouman. Zijlmans: „Familie en vrienden kunnen daaraan bijdragen. De cliëntenraad wil daarom een aparte stichting oprichten, die voor patiënten de nazorg doet.”
Op het medisch model valt best wat af te dingen, vindt Dike van de Mheen van het onderzoeksinstituut IVO. „Sociale en culturele factoren spelen, naast de biologische, ook een rol. Een behandelaar moet dus oog hebben voor het belang van de omgeving.”
Van de Wetering: „Wie ziek is, moet geholpen worden. Daarom krijgt een verslaafde medicijnen, net zoals iemand met longontsteking antibiotica krijgt. Pas als hij daarvan is genezen, ga je kijken: Hoe woont hij? Hoe leeft hij? Het een sluit prachtig op het ander aan.”