Moraal in leger
Moeten we dat wel doen? Binden we de kat niet op het spek? Dat waren de vragen die een aantal jaren geleden in de politiek en in de maatschappij werden gesteld toen de legerleiding het voornemen had vrouwelijke militairen ook op marineschepen mee te laten varen.
In onderscheid met de andere twee krijgsmachtsonderdelen was het immers jarenlang niet toegestaan dat vrouwen ter zee dienden. Het feit dat marinemensen soms maandenlang op elkaars lip zitten, was voorheen voldoende reden om de dames van boord te houden. Er kon dan gemakkelijk een broeierige sfeer ontstaan, die ongewenst was en spanningen opriep onder de bemanning.Ook de matrozen zelfs voelden niets voor de aanwezigheid van „het zwakkere geslacht.” Zij zouden onvoldoende berekend zijn op hun taak.
Inmiddels is het heel gewoon dat de bemanning van een marineschip voor een deel uit vrouwen bestaat. Zij hebben gelijke kansen en draaien volledig mee. Geen matroos kijkt er meer van op dat een vrouwelijke officier hem commandeert.
Toch blijkt de aarzeling die er in het verleden bestond, niet geheel misplaatst. De militaire vakbond VMB/NOV luidde de alarmklok dat op ten minste één marineschip zich gevallen van ongewenst gedrag hebben voorgedaan. Inmiddels is duidelijk dat het niet slechts om een incident gaat.
Bovendien betreft het niet alleen ongewenste intimiteiten tussen mannen en vrouwen, er zijn ook gevallen van onzedelijk gedrag van mannen tegenover mannen. Rekruten zijn door ’de oude hap’ te grazen genomen, terwijl de leiding vaak net even een andere kant opkeek. Daarbij speelt zeker mee dat er bij de krijgsmacht snel sprake is van machogedrag. Jonge militairen moet geleerd worden te luisteren, gezag te accepteren. En die afhankelijkheid maakt militairen kwetsbaar als het gaat om seksuele intimidatie.
Een commissie moet binnen enkele weken de omvang van de schandalen boven water krijgen.
De legerleiding heeft inmiddels een duidelijke brief geschreven. Voortaan zullen niet alleen daders worden gestraft, maar ook de direct verantwoordelijken. En terecht.
Toch blijft de vraag of met hard optreden, achteraf, de kwaal te genezen valt. Eén aspect is in de discussie over de schandalen bij de marine tot nu toe onderbelicht gebleven: de moderne opvatting dat alles moet kunnen.
Ook al is het al eeuwen zo dat het leven in het leger ruiger is dan in de burgermaatschappij, feit is wel dat het moderne denken nauwelijks meer rekening houdt met de grenzen van betamelijkheid en met zedelijke normen.
Dat laatste heeft tot gevolg dat in de samenleving allerlei regels zijn opgesteld die seksuele intimidatie en ongewenst gedrag moeten tegengaan. Hoe nuttig die regels ook zijn, ze tekenen de geestelijke armoede waar de hele maatschappij aan lijdt. Het ontbreekt aan een innerlijk verankerd normbesef. Dat heeft zich nu gewroken bij de marine.
Jammer dat de commissie onder leiding van de Utrechtse commissaris Staal dat aspect niet onderzoekt. De secretaris pakt het probleem niet bij de wortel aan, maar voert hier een beleid op incidenten.