Rotterdam pakt huisjesmelkers en andere malafide verhuurders en eigenaren aan volgens het zogenoemde Alijda–project. Alijda begon in 1998 als middel tegen drugsrunners. Begin deze eeuw veranderde het project in een aanpak van malafide huiseigenaren. Vorig jaar zijn het Openbaar Ministerie, FIOD, ECD, de makelaardij en het notariaat bij het project betrokken.Uit dinsdag gepubliceerde cijfers blijkt Alijda z’n vruchten af te werpen. Zo kon de Belastingdienst bij dertien malafide eigenaren een bedrag van 1,5 miljoen euro aan niet–betaalde belasting alsnog incasseren. Bij handlangers heeft de Belastingdienst nog eens 2 miljoen aan aanslagen uitstaan. Tegen drie malafide eigenaren en een tiental handlangers loopt momenteel een strafrechtelijk onderzoek.

Tegen twee verdachte Rotterdamse notarissen lopen onderzoeken van de Koninklijke Notariële Broederschap. Alijda houdt een lijst bij met meer dan zeventig verdachte of malafide transacties rond woonpanden. Het Programmabureau Veilig van de gemeente Rotterdam verwacht dat naar aanleiding van deze lijst meer aanklachten tegen notarissen en makelaars/taxateurs zullen volgen.

Alijda legt veel misstanden bloot. Zo stuitte het project op een eigenaar van ongeveer twintig woningen, die al jarenlang in panden handelde. De man stond bekend als overlastgevend, hij bedreigde zijn huurders en weigerde zijn panden op te knappen. De Belastingdienst kende hem niet, de man had nog nooit een cent belasting betaald. Met vijf jaar terugwerkende kracht zijn hem aanslagen opgelegd voor vele tienduizenden euro’s. Die zijn inmiddels grotendeels geïnd.