Met de rolstoel op een gletsjer in Canada
OUD-BEIJERLAND - Doordat Pieter Kleiberg (23) uit Oud-Beijerland met een open ruggetje is geboren, kan hij niet lopen en is hij incontinent. Achttien operaties moest hij tot dusver doorstaan. Toch gaat hij niet bij de pakken neerzitten.
In mijn kinderjaren moest ik heel vaak naar het ziekenhuis. Ik heb allerlei operaties ondergaan. Aan mijn benen, aan mijn blaas, aan mijn hoofd. Omdat ik met een waterhoofd ben geboren, is er een drain in mijn hoofd aangelegd. Via dat slangetje wordt het overtollige hersenvocht naar mijn buikholte afgevoerd. Dat slangetje was nogal eens verstopt of moest weer eens worden verlengd. Later ben ik geholpen aan een blaasvergroting. Ze hebben toen met behulp van een stukje blinde darm een uitgang gemaakt naar mijn navel. Via die plek komt mijn urine naar buiten.Als kind had ik niet echt moeite met al die operaties. Je krijgt veel cadeautjes. Maar hoe ouder je wordt, hoe meer je ertegen op gaat zien.
Ik heb altijd het reguliere onderwijs gevolgd. Hier in Oud-Beijerland zat ik op de basisschool Eben-Haëzer. Een mooie tijd. Kinderen waren er gauw aan gewend dat ik altijd in een rolstoel kwam. We hadden een hechte groep. Ik probeerde overal aan mee te doen. Ik zocht naar alternatieven. Met voetballen ging ik in het doel staan. ’s Winters reed ik met mijn rolstoel het ijs op. Gingen ze me rondjes duwen. Met ijshockey deed ik op mijn knieën mee. Kwam ik thuis, waren mijn onderbenen helemaal blauw. Ik heb namelijk geen gevoel in mijn benen.
Na de basisschool ging ik naar de mavo op het Wartburg College, locatie Guido de Brès, in Rotterdam. Ik ben altijd met de taxi gebracht. In die tijd moest ik twee blaasoperaties ondergaan. Na twee jaar stapte ik over naar het vbo aan De Swaef. Ik heb die vier jaar een mooie tijd gehad. Aan het begin van elke schoolperiode hield ik een spreekbeurt over mijn handicap.
Heel leuk was een reis naar Londen. Ik kon de metro niet in en werd in een taxi door de stad gereden. Ik weet nog dat ik op school meedeed aan een basketbaltoernooi. Kwam ik met mijn rolstoel het veld opscheuren. Volgens mijn zijn ze aardig bang geweest voor zere tenen.
De begeleiding op school was goed. Op de Guido de Brès legden ze een brancard in een soort boekenhok. Lig je jezelf daar luiers om te doen tussen de boeken. Ik kreeg een sleutel van de lift. Ha, daar maakten medeleerlingen gebruik van. Soms namen leraren me in bescherming. Dat vond ik niet altijd leuk. Later volgde ik de meao-opleiding aan het Hoornbeeck College in Rotterdam.
Sinds begin 2004 werk ik op een hoveniersbedrijf in Dordrecht. Ik doe daar onder meer de boekhouding. Prachtig werk. Precies wat ik wil. Ik rijd er in mijn eigen aangepaste auto naar toe. Dat is echt ideaal.
Een aantal vrienden staat altijd voor me klaar. Als we met de jeugdvereniging bijvoorbeeld een strandwandeling doen, nemen ze me mee. In het koor sta ik op een plek waar ik de dirigent goed kan zien. Een van mijn vrienden heeft zelfs samen met mij meegedaan aan de rolstoelvierdaagse in Delden. We reden allebei vier keer dertig kilometer. Vooraf oefenden we bijvoorbeeld in de Heinenoordtunnel. Kwamen we bij zo’n roltrap. Zeiden omstanders: „Moeten we jullie even helpen?” Stapt mijn vriend zo die rolstoel uit. Had je ze moeten zien kijken.
Natuurlijk ben ik anders dan anderen. Het klinkt misschien raar, maar ik heb het nooit echt als moeilijk ervaren dat ik niet kan lopen. Ik weet niet anders. Ik kan met mijn rolstoel op veel plaatsen komen. Vorig jaar stond ik op een gletsjer in Canada. Wel heb ik ooit iets heel vervelends meegemaakt, ik was toen een jaar of twaalf. We zouden met een hele groep naar een groot zwembad gaan, midden in de bergen in Zwitserland. Toen bleek dat ik niet naar binnen mocht, terwijl ik toch drie zwemdiploma’s heb. Wat waren we met z’n allen kwaad. Toen heb ik gehuild. M’n moeder ook.
Heel vervelend is dat ik geen controle heb over mijn darmen. Dat betekent dat ik soms winden laat. Dat hoor je, dat ruik je. Tijdens de jeugdvereniging heb ik mijn ontlasting eens laten lopen. Dat vind ik een groot probleem. Nu gaat het gelukkig stukken beter.
Sommige artsen zeggen dat kinderen die met een open ruggetje geboren worden, eigenlijk een uitzichtloos leven hebben. Daar kan ik me echt enorm boos om maken. Ik lijd een pijnloos leven. Ik let niet op wat ik niet kan, maar ik kijk naar mijn mogelijkheden.
Ik ervaar absoluut de steun van God. Als ik niet wist naar Wie ik met mijn al mijn vragen toe mag gaan, zou ik het veel zwaarder hebben. Ik hoef alles niet in eigen kracht te doen.”