Geenszins
Het is Gods eigen proclamatie: Heere, Heere, traag tot toorn en groot van barmhartigheid, vergevende de ongerechtigheid en de zonde. Ja, wie het ook is, wie zijn ziel voor Hem vernedert, zal genade en barmhartigheid bij Hem vinden. Hij zal overvloed van barmhartigheid, vergeving van ongerechtigheid, overtreding en zonde ontvangen. Ja, wat het ook zij, laat een ziel maar komen en zich voor de Heere werpen en vernederen. De Heere zal hem zijn zonde vergeven.
Hij zal de schuldigen echter geenszins onschuldig houden. Indien u, niettegenstaande al Gods verdraagzaamheid, nog in uw zonde voortgaat, zal de Heere u nooit vergeven. Hij zal uw zonde bezoeken tot in het derde en vierde geslacht omdat u de dag der genade tegengestaan hebt.Geliefden, de mensen lopen in hun zonde voort alsof er een engel uit de hemel tot hen riep en hun verkondigde dat God hen evenwel goed, barmhartig en genadig zal zijn en dat Hij hen zal verdragen. Maar laat uw consciëntie antwoorden of er iemand onder u God de Heere heeft horen zeggen: Tot zolang heb ik u verdragen. Neen, neen, Gods lankmoedigheid is in Zijn eigen boezem. Daarom weet niemand hoelang deze zal duren.
William Fenner, predikant te Rochford (”Het grote gevaar van uitstel der bekering”, 1661)