Politici: Herstel band met India
DELHI - Nederland moet alles in het werk stellen om de ontwikkelingssamenwerking met India te herstellen, vinden de fractievoorzitters van CDA, GroenLinks en de ChristenUnie na hun zevendaags werkbezoek aan het Aziatische land. PvdA, VVD en D66 voelen er weinig tot niets voor.
Dat bleek vrijdagavond vlak voordat de fractievoorzitters uit de Tweede Kamer weer naar Nederland zouden terugvliegen. In 2003 brak India de ontwikkelingsrelatie met Nederland af vanwege de bemoeizucht van Nederland met de mensenrechten in het land.Inmiddels heeft het land echter een andere regering. Die heeft de criteria voor hulpverlening zo gewijzigd dat Nederland „precies in het plaatje past”, weet CDA-fractievoorzitter Verhagen. Het voordeel van een officiële ontwikkelingsrelatie is volgens hem dat „bedrijfsleven en overheid in het algemeen gesproken een gemakkelijker entree hebben tot het betreffende land.”
Ook Rouvoet (CU) en Halsema (GL) vinden -na het zien van alle armoede in het 1,2 miljard inwoners tellende land- dat Nederland zich moet inspannen de officiële ontwikkelingssamenwerking weer op te starten.
Terwijl de rest van de delegatie te gast was bij de Philipsvestiging in Bangalore, bezocht Halsema gistermorgen een project voor zwerfkinderen in een sloppenwijk. De GL-leider: „Tijdens mijn bezoek aan India ben ik steeds somberder geworden over de aard van de economische groei daar. Het is een soort casinokapitalisme, groei om de groei. Honderden miljoenen mensen profiteren er in het geheel niet van. Als Nederland daar door ontwikkelingshulp iets kan bereiken, moet het dat niet nalaten.”
Van der Laan (D66) ziet helemaal niets in het voorstel. „Wij hebben in verhouding tot zo’n groot land zo’n klein budget, dat we het beter kunnen laten zoals het nu is. Laten we in onze ontwikkelingshulp vooral scherpe keuzes maken.”
VVD en PvdA sloten zich vrijdagavond bij haar aan. Bos: „Als we welk land in Afrika dan ook hadden bezocht, hadden we op dezelfde manier kunnen reageren. Ik wil niet op emotionele gronden en omdat ik armoede gezien heb geld gaan geven aan een regering die nog altijd door en door corrupt is en zelf nauwelijks een herverdelingspolitiek voert.”
De fractievoorzitters trekken uiteenlopende conclusies uit hun bezoek aan India. Bos heeft ervan geleerd dat „het weinig zin heeft met deze pijlsnelle economische groeier een concurrentieslag aan te gaan op de terreinen waar zij goed in zijn. Als het om ict gaat, kunnen de Indiërs het altijd beter, sneller en goedkoper. Zij kunnen er, door het enorme arbeidspotentieel, altijd tien keer zo veel mensen bijhalen als wij.”
Volgens hem moeten Nederlanders zich richten op die zaken waar zij vanouds goed in zijn geweest: creativiteit, handelsgeest en ondernemingszin. Sterke kanten van Nederland zijn de agro-logistiek en koelsystemen, stelt Rouvoet. „Daaraan heeft India behoefte. Op dat vlak erkent het onze deskundigheid.”
Van der Laan leerde van India „dat groei van de welvaart door bedrijven wordt gemaakt en niet door overheden.” De overheid kan het bedrijfsleven helpen door te zorgen voor kwalitatief hoogstaand onderwijs. „Iets waar D66 de laatste jaren consequent voor heeft gekozen.”