De vrije markt is een risicovol ideaal
Christenen zouden door een duidelijke visie op de (wereld)economie veel invloed kunnen hebben. Goed voorbeeld doet volgen. Christenen hebben ook de plicht in hun handelen sociale gerechtigheid en rentmeesterschap vorm te geven. Dat stelde prof. dr. Johan Graafland vrijdagavond in een lezing tijdens het Paascongres van de Vereniging van Gereformeerde Studenten te Leiden (VGSL) in Heloirt. Een samenvatting.
In augustus 2004 aanvaardde de Wereldbond van de Gereformeerde Kerken (WARC) op haar vergadering in Accra (Ghana) een geloofsverklaring over de economie. De verklaring is een antwoord op de grote verschillen tussen rijk en arm: iedere dag komen naar schatting 24.000 mensen door honger en ondervoeding om, het verdwijnen van diersoorten, uitputting van visvoorraden, ontbossing en bodemerosie en klimaatverandering.De vergadering stelt dat de oorzaken van beide problemen nauw met elkaar samenhangen en het product zijn van een onrechtvaardig economisch systeem. Het beleid van stimulering van economische groei in de geïndustrialiseerde landen en het winststreven van multinationale ondernemingen hebben de aarde geplunderd en het milieu ernstig geschaad.
De belijdenis is scherp in haar bewoordingen. Zij beschouwt het neoliberale systeem als ontrouw aan God. Zij verwijst daarbij naar Lukas 16:13, waar Jezus ons leert dat we niet zowel God als de Mammon kunnen dienen. De WARC stelt dat de integriteit van het christelijk geloof op het spel staat als kerken zwijgen of weigeren te handelen ten aanzien van het huidige systeem van neoliberale economische globalisering.
Christelijke principes
Eerst enkele eenvoudige christelijke principes. Allereerst geldt dat economische activiteiten en het creëren van welvaart legitiem zijn. Arbeid hoort intrinsiek bij de mens. Dat de mens naar het beeld van God geschapen is, impliceert ook dat economische groei in zekere zin natuurlijk is. Armoede en ascese zijn geen Bijbelse idealen. Economische groei dient echter in balans te zijn met andere waarden. De mens is bijvoorbeeld ook geroepen om te rusten en te genieten van zijn welvaart en God de eer te geven voor het goede dat Hij geeft.
Een tweede principe is respect voor privaat eigendom. Je zou ook kunnen zeggen: er moet sprake zijn van loon naar werken. Dit is het principe van kapitalistische rechtvaardigheid. Maar ook dit principe moet weer in balans zijn met een ander principe, namelijk van zorg voor de ander. Het privaat bezit is niet absoluut. Sociale gerechtigheid houdt in dat ieder mens als beeld van God recht op een menswaardig bestaan heeft.
Een derde norm is respect voor de schepping. Rentmeesterschap betekent het bewaren van en zorg dragen voor wat God gemaakt heeft. Dat betekent duurzame omgang met de schaarse middelen om welvaart te creëren.
Vrije markt
Waarom zien economen de vrije perfecte markt als ideaal? Omdat zij geloven dat dit de welvaart bevordert. Als er sprake is van perfecte concurrentie, dan is de prikkel aan de aanbodzijde maximaal om zo efficiënt mogelijk te werken en productiviteitsverhogende innovaties te doen. Perfecte marktwerking is niet alleen wenselijk omdat het welvaart genereert, maar ook omdat het mensen veel vrijheid en verantwoordelijkheid laat. Niemand wordt gedwongen tot een bepaalde economische handeling.
Is de markt niet onrechtvaardig? Om die vraag te beantwoorden onderscheid ik twee typen van rechtvaardigheid. Kapitalistische rechtvaardigheid en sociale rechtvaardigheid. Kapitalistische rechtvaardigheid is dat je krijgt naar wat je bijdraagt. Daar staat de Bijbel vol van. Denk aan de gelijkenis van de talenten. En een perfecte markt beantwoordt daar goed aan. Als jij iets bijdraagt dat anderen de moeite waard vinden, krijg je daar je terechte beloning voor.
Toch betekent dit niet dat wij de economie met een gerust hart aan de vrije markt kunnen overlaten. Daar zijn meerdere redenen voor. Allereerst is de markt in de praktijk behept met heel hardnekkige imperfecties. Voorbeelden zijn handelsbarrières (met als gevolg concentratie van economische macht) en negatieve externe effecten (waaronder de schade aan het milieu).
Hoewel de perfecte markt een inspirerend ideaal is, is het streven ernaar daarom met grote risico’s omgeven. Liberalisering en privatisering kunnen namelijk desastreus uitpakken als het onmogelijk blijkt om voldoende randvoorwaarden voor vrije marktwerking te creëren. Verder zit de pijn bij sociale rechtvaardigheid. Op een perfecte vrije markt kunnen mensen die buiten hun schuld om niet de mogelijkheid hebben om een bijdrage te leveren die voorziet in de koopkrachtige behoeften van anderen, het wel vergeten.
Alternatief
Wat is het alternatief? Allereerst hebben wij een overheid die tot taak heeft marktimperfecties zo veel mogelijk tegen te gaan en sociale gerechtigheid te bevorderen. Waar de markt tot onacceptabele ongelijke uitkomsten leidt, dient deze te worden gecorrigeerd door een socialezekerheidsstelsel dat in ieder geval een bestaansminimum garandeert. Daarbij is het overigens moeilijk om vanuit een christelijke visie precies aan te geven welke mate van herverdeling het beste is, maar zelf voel ik wel veel voor het rawlsiaanse principe dat instituties zo vorm moeten worden gegeven dat de kansarmen relatief het beste ervan afkomen.
Een christelijke politiek zal voorts altijd de eigen verantwoordelijkheid centraal stellen en niet alleen vertrouwen op een institutionele inkadering van de op eigen belang gerichte markt. Verantwoordelijk om je in te spannen en je eigen talenten te ontwikkelen. Maar ook grenzen stellen aan het ongelimiteerd eigen belang door maatschappelijk verantwoord ondernemen en consumeren; geen oneerlijke concurrentiepraktijken in relatie met leveranciers, klanten en concurrenten; het bieden van gelijke kansen; aandacht voor veiligheid en ontwikkeling van werknemers; vrijwillig steun geven aan maatschappelijk projecten, lokaal maar ook internationaal; en verantwoord omgaan met het milieu.
Sommige economen, zoals McCloskey, menen dat de welvaart die de vrije markt creëert ook de ontwikkeling van andere deugden dan de prudentie, namelijk liefde, geloof, hoop, moed, matigheid en rechtvaardigheid, zal bevorderen. Die welvaart maakt het mogelijk om zich meer te scholen en meer vrije tijd te genieten en dit civiliseert het menselijk bestaan. Rijke mensen zijn minder materialistisch omdat zij al zo veel hebben. Inderdaad wordt vaak gezegd dat bedrijven door maatschappelijk ondernemen de laatste tien jaren veel meer aan de grote maatschappelijke vraagstukken van armoede en milieu hebben bijgedragen dan de overheden.
Maar men kan zich met recht afvragen of het ook snel genoeg gaat. Daar ben ik nog niet gerust op. In de VS zien wij weinig tekenen van meer vrije tijd en meer deugdzaam handelen. De markt wordt toch primair gedreven door het eigenbelang. Onderzoek laat zien dat consumenten vaak wel aangeven milieu en sociale gelijkheid belangrijk te vinden, maar niet bereid zijn er veel voor te betalen. Het eigen belang overheerst ook bij hen.
Verantwoordelijkheid
Welke verantwoordelijkheid heb ik als christen? Allereerst blijft de verantwoordelijkheid om als rentmeester te handelen. De gebrokenheid van het menselijk leven kan nooit een excuus zijn. Dat betekent je inzetten voor de ontwikkeling van je eigen talenten, voorzien in de eigen behoeften, maar ook zorg hebben voor anderen, dichtbij en veraf, en je verantwoordelijkheid ten aanzien van het milieu kennen en naleven. Als christenen samen met anderen zo bewust gestalte geven aan rentmeesterschap, dan kan daar een geweldige invloed van uitgaan. Dan is het immers niet alleen voor anderen uit hoofde van rechtvaardigheid of wederkerigheid makkelijker om ook een offer te brengen, maar ook vormt dit de basis voor het reputatiemechanisme: ook individuen of bedrijven die zich door hun eigenbelang laten leiden, zullen dan een prikkel hebben om het goede in praktijk te brengen, omwille van hun reputatie.
Maar hoe ver reikt die verantwoordelijkheid dan in een gebroken samenleving, waarin velen hun verantwoordelijkheid maar zeer ten dele naleven. Hoe ver moeten wij gaan in de strijd tegen de wereldarmoede en de verslechtering van het milieu? Hoe rechtvaardig is het dat ik verantwoordelijkheden op mij neem die voortvloeien uit het feit dat anderen deze niet nakomen?
Murphy stelt dat de rijken een morele plicht hebben om een offer te brengen dat gelijk is aan het offer in de situatie waarbij alle rijken volgens hun morele plicht handelen en dat men niet meer mag vragen. Aldus ontstaat een rechtvaardige verdeling van verantwoordelijkheden. De VN stellen bijvoorbeeld dat de wereldarmoede binnen tien jaar met de helft teruggedrongen kan worden als de westerse landen 0,7 procent van hun bnp aan ontwikkelingshulp zouden geven.
Betekent dit dat je als christen dan niet verder hoeft te gaan? Ik denk van wel. Alhoewel de situatie niet goed vergelijkbaar is, denk ik dat de Bijbelse richtlijn van 10 procent nog steeds een leidraad kan zijn. Maar geld geven aan goede doelen is niet het enige. Het gaat ook om hoe je je geld belegt, hoe je omgaat met andere mensen, hoe je je tijd besteedt en je hele consumptiepatroon. Bij dit alles vraagt God van ons een bewuste levenshouding.
In dit alles zal een christen een teken willen oprichten van de hoop op het heil dat God eenmaal zal schenken op de nieuwe dag, niet alleen voor hem of haar persoonlijk, maar ook voor deze wereld. Zoals op de grafsteen van mijn vader wordt uitgedrukt: „Wachtend op de grote morgen.”
voetnoot (u17(De auteur is hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan de Universiteit van Tilburg.