Paus Benedictus XVI stelde vanmorgen vijftien nieuwe kardinalen aan tijdens het eerste consistorie sinds 2003. Twaalf van hen zijn jonger dan tachtig jaar en zouden aan een nieuw conclaaf kunnen deelnemen.Opvallend uit de lijst met namen is het lage aantal ten opzichte van de vorige paus, Johannes Paulus II, die in 2001 nog 43 nieuwelingen benoemde. Benedictus XVI wil kennelijk ’automatische’ benoemingen voorkomen. Voorheen konden de hoofden van de belangrijkste aartsbisdommen en curieonderdelen zo goed als zeker rekenen op promotie.

Slechts drie van de nieuwe kardinalen zijn uit de curie afkomstig, onder wie William Levada, de opvolger van Ratzinger als hoofd van de congregatie voor de geloofsleer. Ook is de paus terughoudend wat betreft Latijns-Amerika, het continent waar de meeste rooms-katholieken wonen, maar waar de geloofsafval groot is. De paus promoveerde alleen de aartsbisschop van Caracas, mogelijk om de Venezolaanse president Chavez te tonen dat de kerkelijke oppositie tegen zijn bewind serieus wordt aangepakt. Uit Afrika komt geen enkele nieuwe kardinaal.

Uit de benoemingen is af te leiden dat Benedictus XVI de toekomst van de kerk ziet in Azië. Hongkong (met de bekende bisschop Zen), Seoul en Manilla mogen bogen op een nieuwe kardinaal. De paus vergeet de oude wereld niet met het toekennen van de kardinaalsbonnet aan de aartsbisschoppen van Bordeaux, Toledo, Bologna en Krakau. De laatste is ook bekend als de voormalige secretaris van paus Johannes Paulus II.

Het kardinalencollege bestaat met de nieuwe benoemingen uit 193 mannen. Het college vormt het belangrijkste adviesorgaan van de paus en heeft het recht de nieuwe paus te kiezen tijdens een conclaaf. Van Nederlandse zijde hebben de huidige aartsbisschop en de emeritus aartsbisschop van Utrecht (Simonis en Willebrands) zitting in de vergadering.