Parijs bezorgd over Afghaanse ‘slapers’
De Franse geheime dienst maakt zich zorgen over het grote aantal (honderden, mogelijk duizenden) ’slapers’ van het al-Qaida-terreurnetwerk in de Verenigde Staten en Europa. Dit heeft de chef van de Franse geheime dienst DST, Pascal, gezegd in een vraaggesprek met de Washington Post.
De DST is zeer goed ingelicht over het terrorisme afkomstig uit moslimlanden, omdat ze al jaren te maken heeft met aanslagen door Algerijnse en Arabische groepen. Tijdens deze strijd werken de Fransen nauw samen met de inlichtingendiensten van Israël en Arabische landen.
Pascal zei dat het hem kort na zijn aantreden in 1997 was opgevallen dat veel Algerijnen (”neo-Afghanen”) een bezoek brachten aan de trainingskampen van Osama bin Laden. Daar leerden ze zware terreuraanslagen uit te voeren. Van een ander kaliber dus dan de spijkerbommen en exploderende gascontainers die in de jaren negentig Parijs wakker schudden, aldus Pascal.
Wat hem het meest zorgen baarde was dat honderden van deze mannen uit Afghanistan terugkeerden en vervolgens opgingen in de Europese maatschappij. Het ging om ’slapers’, zei hij, wachtend op een bevel om tot de aanval over te gaan. De DST schreef al in 1998 een rapport waarin gewaarschuwd werd voor deze neo-Afghanen.
Door deze figuren nauwlettend in de gaten te houden, slaagde de DST erin verscheidene al-Qaida-aanslagen te voorkomen. Zo rolde de Franse geheime dienst in maart 1998 een cel op die aanslagen wilde plegen tijdens het wereldkampioenschap voetbal. De DST verhinderde samen met Europese collega’s een komplot om afgelopen september een aanslag te plegen op de Amerikaanse ambassade in Parijs.
Pascal omschreef het netwerk van Bin Laden als een losse confederatie van terroristische groepen. Hij gebruikte daarbij de uitdrukking „invloedssfeer.” Volgens hem wordt de ruggengraat van het netwerk gevormd door Egyptische groepen die banden hebben met de Islamitische Jihad en de Algerijnse beweging Salafistische Groep voor Prediking en Strijd.
Het huidige succes in Afghanistan biedt enig soelaas, zei Pascal. „Ik praat graag over hen in de verleden tijd, zolang zij onder druk staan en zich verstoppen in grotten.” Maar het gevaar van het netwerk van neo-Afghanen en „wat zij nog in portefeuille hebben” blijft aanwezig.