Monument voor verdronken dorpen
KATS - Zeeuwse dorpen die door het water zijn weggevaagd, krijgen komend najaar een monument. Maandagavond wordt het ontwerp voor het monument in het Zeeuwse Kats onthuld. „Die dorpen vertellen het verhaal van ongekend veel menselijk leed.”
Op Zeeuws grondgebied bevinden zich tientallen en nog eens tientallen verdronken dorpen. „Minstens 117”, zegt Leo Adriaanse van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ), de stichting die het initiatief tot het monument nam. „Daar hoort ook één verdronken stad bij: Reimerswaal.” Die stad leeft nu nog voort als naamgever van de meest oostelijke gemeente op Zuid-Beveland. Ooit was het met 6000 inwoners de derde stad van Zeeland, na Middelburg en Zierikzee. „Nu ligt Reimerswaal onder de Oesterdam.”„De verdronken dorpen zijn kerkdorpen die ruwweg zijn ontstaan in de periode van 900 tot 1500”, weet Adriaanse. „Ze zijn weggevaagd door het water, vaak als gevolg van een stormvloed. Toch liggen die dorpen niet allemaal onder water, zoals voor de kust van West-Zeeuws-Vlaanderen wel het geval is. Maar op Noord-Beveland zijn veel verdronken dorpen juist onder land komen te liggen. De kust is daar in de loop der eeuwen als het ware over de dorpen heengeschoven.”
Dat geldt ook voor Kats, waar het ontwerp van het monument vanavond wordt gepresenteerd. „Eigenlijk zou het huidige plaatsje Nieuw-Kats moeten heten, zoals je in deze streek wel meer plaatsen hebt met oud of nieuw voor hun naam. Het oude Kats is een verdronken dorp dat een paar kilometer verderop lag.”
Waarom komt er nu, na al die jaren, alsnog een monument? „Vandaag de dag staan de beelden van de tsunami in Zuidoost-Azië ons helder voor de geest”, zegt Adriaanse, „net als de ramp in New Orleans. Nu weet ik niet of je die gebeurtenissen mag vergelijken met rampen in Zeeland, maar feit is wel dat hier door de jaren heen tienduizenden mensen verzwolgen zijn door stormvloeden. Sommige kronieken spreken zelfs van honderdduizenden menselijke slachtoffers in Zeeland.”
Voor al die slachtoffers is eigenlijk nauwelijks aandacht, viel de Zeeuwse journalist Kees Slager een aantal jaren geleden op. Na een referaat van zijn kant verstrekten Provinciale Staten van Zeeland de opdracht voor een nieuw herdenkingsteken. De SCEZ stak de handen uit de mouwen en benaderde de Amsterdamse kunstenares Lydia Schouten.
Haar monument, dat komend najaar moet verrijzen op de dijk van de Oosterschelde bij Kats, verbeeldt een kerktoren die nog net boven het water uitsteekt. „Dat is het klassieke beeld van een verdronken dorp”, weet Adriaanse. „In de beeldvorming steekt de toren nog juist boven het water uit, terwijl de rest van het dorp al is overspoeld.” De torenspits moet 7,5 meter hoog worden en verrijzen op een 2,5 meter hoge terp.
Het gevaarte zit verder vol symboliek, zegt Adriaanse. „Zo wordt de structuur van de spits doorzichtig, waardoor bezoekers door de toren heen menselijke portretten kunnen zien alsof die onder water liggen.” En het meest bijzondere element is zonder meer het geluid. Speakers aan de toren moeten driemaal daags een bruisende zee en beierende kerkklokken laten horen, die waarschuwen voor aanzwellende vloeden.
De tijden waarop het geluid over de Oosterschelde moet klinken, zijn gebaseerd op de ergste watersnoodrampen in de Zeeuwse geschiedenis. Adriaanse: „Dat zijn de Elizabethvloed van 1404 en de Sint-Felixvloed van 1530. En we hebben besloten ook een herinnering aan de ramp van 1953 in te bouwen, alhoewel daarbij strikt genomen geen verdronken dorpen zijn ontstaan.” Het is de bedoeling dat de klokken vanaf dit najaar dagelijks beieren om 14.04, 15.30 en 19.53 uur.
Zelfs de plaats waar het monument komt te staan is symbolisch: op de dijk bij Kats had de laatste dijkdoorbraak in Zeeland plaats, precies veertig jaar geleden. In Kats staat de SCEZ daar vanavond bij stil. „In de nacht van 20 op 21 maart 1966 verdween hier tijdens een storm zo’n 300 meter zeedijk in zee”, aldus Adriaanse. „Als er geen inlaagdijk achter had gelegen, was dus weer gebeurd wat in al die honderden jaren voor ons zo vaak is gebeurd.”