Een blik in de Turkse ziel
ANKARA - De Turken bestormen al weken achtereen de bioscoop voor de film ”Dal van de wolven”, waarin het Amerikaanse optreden in Irak aan de kaak wordt gesteld. De film is niet alleen anti-Amerikaans, maar net zo goed antisemitisch en antichristelijk, maar daar lijken de Turken alleen maar meer van te genieten.
De film ”Dal van de wolven”, met 9 miljoen euro de duurste Turkse productie ooit, is een mengeling van feiten en fictie. De film begint met een Amerikaanse overval op een voorpost van het Turkse leger in Irak. Zwaarbewapende Amerikanen omsingelen de Turken. De Turkse commandant vraagt telefonisch aan zijn meerdere de wapens op te mogen nemen tegen de vijandige overmacht. Hij wil vechten en zijn troepen eventueel opofferen om zo de eer van het Turkse leger en van het hele land te redden. De man smeekt een heldendood te mogen sterven.De overval is geen verzinsel, maar heeft werkelijk plaatsgevonden. Op 4 juli 2003 stuit een Amerikaanse eenheid in de buurt van de Noord-Iraakse stad Suleimaniya op elf Turkse soldaten. De Turkse soldaten moeten zich overgeven en worden met een zak over het hoofd afgevoerd. Washington zei indertijd ter rechtvaardiging van het stevige optreden dat er aanwijzingen voor een complot waren. De Turkse militairen zouden samen met Noord-Iraakse Turkmenen een moordaanslag hebben willen plegen op de Koerdische gouverneur van Suleimaniya.
Het incident kreeg de naam de ”zak-crisis”. De televisiebeelden van de officieren en soldaten die als ordinaire terroristen werden afgevoerd sneden als messen door de Turkse ziel. Het Turkse opperbevel voelde zich bedrogen. Zo gaan trouwe bondgenoten toch niet met elkaar om?
In de film kan een Turkse officier de schending van de eer niet verdragen en pleegt zelfmoord. De Turkse agent Polat Alemdar werpt zich in de film op om de eer van Turkije te redden. In de achterbak van een terreinwagen gaat hij naar Irak. Zijn grote tegenstander is een Amerikaanse commandant met -hoe kan het ook anders- de naam Sam.
Sam is een christen, althans wat in de Turkse film voor een christen doorgaat. Het christelijk geloof wordt als een religie van geweld afgeschilderd. Sam dineert in de film onder een kitscherig schilderij van het laatste avondmaal. Op dat moment komt in hem de lust tot moorden op. Sam zweert voor een kruis dat hij niet zal rusten voordat het Tweestromenland tot het christendom is bekeerd.
De islam is in de film natuurlijk een vreedzame religie die innerlijke rust brengt. Het is het geloof van de mystieke soefi’s die in extase raken door hun dans, maar niet door de strijd tegen de bezetter.
De film is één lange aaneenschakeling van feiten en vooral fictie. Pure fantasie is ook de joodse arts die van de Iraakse gevangenen organen verwijdert en ze verkoopt in Londen, New York en Tel Aviv.
De film eindigt, hoe kan het ook anders, met de dood van de Amerikaan Sam. De Turk Alemdar steekt hem neer met een dolk. „Een fantastisch scenario”, was de reactie van de burgemeester van Istanbul, Kadir Topbas, na de filmpremière. Emine Erdogan, de vrouw van de Turkse minister-president, zei letterlijk: „We zijn trots op onze jongens.”
Het is veelzeggend dat de film aanslaat bij het Turkse publiek. Het lijkt allemaal naadloos aan te sluiten bij de stereotype beelden in de hoofden van de Turkse kijkers. Tegelijkertijd dient zich de vraag aan hoe het mogelijk is dat een land waar een dergelijke film zijn duizenden verslaat, aansluiting zoekt bij een wereld -Amerika, EU, Israël- waar het ten diepste weinig van moet hebben. De film geeft in feite een blik in de Turkse ziel en zegt, door alle vreemdste gedachtespinsels, meer over Turkije dan over het Westen.