Kamer zet streep onder IRT-affaire
De Tweede Kamer heeft woensdag een streep gezet onder de IRT-affaire. Er komt geen nieuw onderzoek naar beweringen dat criminelen in de jaren negentig met hulp van douaniers en politiemensen zeker 15.000 kilo cocaïne het land hebben binnengesmokkeld.
De IRT-affaire ontstond in 1993 toen politie en justitie in Amsterdam het Interregionaal Rechercheteam Noord-Holland/Utrecht opbliezen. De reden was dat het IRT gebruikmaakte van een omstreden opsporingsmethode. Politie en justitie lieten partijen softdrugs door om zo de top van criminele organisaties in kaart te kunnen brengen.
De Kamer stelde een parlementaire enquête naar de opsporingsmethoden van de politie in, die werd geleid door de PvdA’er Van Traa. In 1999 ontstond opnieuw ophef toen een Tweede-Kamercommissie onder leiding van kamerlid Kalsbeek met stelligheid beweerde dat criminelen met behulp van overheidsmedewerkers niet alleen softdrugs hadden ingevoerd, maar ook tonnen cocaïne. Het Landelijk Rechercheteam (LRT) en drie gerenommeerde criminologen beweerden vorig jaar echter dat hiervoor geen enkel bewijs is.
Minister Korthals meent dat de commissie haar conclusie te snel heeft getrokken en ook te veel heeft aangezet. De commissie heeft zich volgens hem uitsluitend gebaseerd op de verklaring van een anonieme getuige en analyses die de politie hiervan heeft gemaakt. De leden hebben ten onrechte de verklaring en de analyses als elkaar ondersteunend beschouwd, aldus de minister.
CDA, VVD en D66 zijn het dan ook met Korthals eens dat er nu een punt achter de affaire moet worden gezet. ChristenUnie-kamerlid Rouvoet, die deel heeft uitgemaakt van zowel de enquêtecommissie-Van Traa als van de commissie-Kalsbeek, was teleurgesteld na afloop van het debat. „Mijn conclusie is dat niet aan de wens van de Kamer is voldaan om de onderste steen boven te krijgen. Het kabinet wil geen onderzoek omdat die onderste steen er misschien niet is. Dat lijkt mij niet zo wetenschappelijk. Maar het onderwerp is politiek nu dood, niet uit overtuiging, maar omdat het niet anders kan.”