„Extra beleid voor lasten vergrijzing”
DEN HAAG - De overheid moet snel ingrijpen om te voorkomen dat de lasten van de vergrijzing zwaar gaan drukken op volgende generaties. Dat stelt het Centraal Planbureau (CPB) in een vrijdag verschenen rapport.
Het CPB benadrukt dat in 2011 niet een financieringstekort maar juist een overschot nodig is van 3 procent om de lasten te verlichten. In het rapport is berekend hoe de kosten van de vergrijzing evenwichtig over de generaties kunnen worden verdeeld.Als de regering nu al werkt aan een overschot zal in de toekomst minder uitgegeven hoeven te worden aan rente op staatsschuld. Het overschot zou in 2011 ongeveer 15 miljard euro moeten bedragen.
Hoe de overheid precies tot het overschot moet komen laat het planbureau in het midden. Het wijst wel op een aantal mogelijkheden. Zo zou het kabinet de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar kunnen verhogen. Mensen moeten in dat geval langer doorwerken. Ook krijgt de overheid het advies de toenemende uitgaven van de gezondheidszorg te beteugelen.
Het CPB kwam al eerder, in 2000, met een studie over de vergrijzing. Toen dacht het planbureau nog dat in 2011 een positief saldo van 1,25 procent nodig zou zijn, tegenover 3 procent nu. De pensioenfondsen hebben minder kunnen reserveren dan het CPB in 2000 nog verwachtte. Een van de oorzaken is dat de rente op de kapitaalmarkt sindsdien sterk is gedaald. Bovendien zijn vrouwen de afgelopen jaren minder betaald werk gaan verrichten dan het CPB eerder dacht, en dat leidt tot minder belastingopbrengsten.
Het kabinet is niet bereid extra te investeren in nieuwe beleidsmaatregelen. Minister De Geus van Sociale Zaken wees na de ministerraad van vrijdag op de al genomen maatregelen van het kabinet om de vergrijzingsgolf op te vangen. Volgens hem hoeven aanpassingen, zoals langer doorwerken, nu niet verwacht te worden. „Wij hebben met onze agenda al een stevige basis gelegd. Dit is het recept van dit kabinet. Ik ga niet mee met de conclusies van het CPB”, aldus De Geus.
Ook premier Balkenende benadrukte dat het kabinet de afgelopen jaren met hervormingen in WAO, VUT en prepensioen al goede stappen heeft gezet. Hij waarschuwde voor al te snel een discussie over een hogere pensioenleeftijd als „andere zaken nog zo veel beter kunnen.” Hij doelde daarmee op een hogere arbeidsparticipatie van onder meer langdurig werklozen.