Aanvechtingen
Wie kent de vele benauwdheden, ik mag wel zeggen het onweer, ja ik meen de zware stormwinden van de hel waarmee een arme ziel besprongen wordt? Dat gebeurt tussen het ontvangen van genade door de ziel en de gevoelige vereniging met Christus. Ik durf te zeggen dat niemand die kent dan zij die het zelf ondervonden hebben. Het hart kent zijn eigen bittere droefheid, zegt Spreuken 14:10.
Zo ras merkt de satan wat God met de ziel voorheeft in de weg van genade en barmhartigheid, of hij zoekt met al zijn macht dit te verhinderen of bitter en moeilijk te maken. O, wat voor bergen, wat voor wolken, wat een duisternis, wat voor tegenwerpingen, wat voor valse begrippen van God en Christus, van de genade, van de eigen toestand van de ziel werpt hij haar niet voor om haar te plagen. Hij tracht ze daardoor neerslachtig, moedeloos en bevreesd te maken. Hij kwelt hen ermee en drijft hen bijna geheel tot wanhoop. Op grond van deze dingen wordt het geloof en al de genade die in de ziel is, zwaar aangevallen, zodat het geloof veel werk heeft om tot de belofte te komen, en daardoor tot Christus.Het is, gelijk er gezegd wordt in die zware storm en het grote gevaar om schipbreuk te lijden met het schip waarin Paulus was: „Wij konden nauwelijks de boot machtig worden.” Want het oogmerk van de satan is, indien hij de ziel van Christus niet kan afhouden, het haar in die weg zo zwaar en moeilijk te maken als hij door zijn listen doen kan.
John Bunyan predikant te Bedford (”De farizeeër en de tollenaar”, 1775)