De kaart zou eenmalig 7,50 euro kosten, maar dat wordt minder. Hoeveel minder wilde Peijs niet zeggen. Ze is verwikkeld in onderhandelingen hierover met lagere overheden en zolang wil ze zich niet in de kaart laten kijken. In de regio Rotterdam loopt sinds december een proef waarbij de ov–kaart 1,50 tot 3 euro kost. Peijs heeft daarvoor 2,2 miljoen euro uitgetrokken.PvdA–Kamerlid Dijksma ziet deze Rotterdamse introductieprijs wel zitten voor de rest van het land. Zij vreest evenzeer voor het ’teuro–effect’: „Mensen moeten zich niet bekocht voelen”. Peijs noemde geen bedrag, maar denkt er ook zo over. „Het mag geen overval op de reiziger worden”.

Het ministerie komt ook met extra geld over de brug voor de distributie van de kaart in dunbevolkte gebieden, zoals Zeeland, de noordelijke provincies en de kop van Noord–Holland. OV–bedrijven zijn daar relatief veel geld kwijt om kaartautomaten neer te zetten. Vergeleken met de vervoersbedrijven in de grote steden verdienen ze de investeringen veel minder snel terug.

Dat komt mede doordat ze nauwelijks last hebben van zwartrijders. Vervoersbedrijven als de Rotterdamse RET of de Haagse HTM gebruiken het boetegeld om de kosten van de OV–kaart te betalen.

De bewindsvrouw maakte verder duidelijk dat de kaart moet voldoen aan alle privacyregels. Het College Bescherming Persoonsgegegevens (CBP) waarschuwde onlangs de Nederlandse Spoorwegen (NS) dat zij niet zomaar gegevens van reizigers mogen vastleggen en gebruiken voor commerciële doeleinden.

Diverse Kamerleden stelden daarover bezorgde vragen. Peijs wil bemiddelen tussen de NS en het college om problemen voor te zijn. CBP–voorzitter Kohnstamm heeft haar dat zelf gevraagd, zei de minister.