Lumpsum vraagt om doordenking
Het nieuwe bekostigingssysteem voor scholen vraagt om een nieuwe doordenking van de missie van christelijke scholen, stelt P. van Duijvenbode.
Ooit was er bij de oprichters van de school een visie op mens en maatschappij van waaruit zij onderwijs en opvoeding wilden verzorgen voor jonge kinderen. In de statuten van de rechtspersoon staat dat compact geformuleerd bij doel en grondslag. Het bevoegd gezag is daaraan gebonden. Doel en grondslag zijn in een bepaald opzicht statisch.Een missie is een uitwerking van die hoofdopdracht van de school. In de missiebeschrijving is uitgewerkt waarom de oprichters deze missie belangrijk vinden, hoe zij deze vorm geven in de school en hoe zij haar denken te volbrengen. De missiebeschrijving biedt een eigentijdse en actieve vertaling van doel en grondslag en is daardoor meer dynamisch. Een uitgewerkte missie heeft meer betekenis voor de medewerkers en andere geledingen van de organisatie dan de statuten. Een goede missiebeschrijving inspireert, verbindt, onthult, motiveert en biedt perspectief.
Voor een christelijke school zal de missiebeschrijving inhouden dat het kind als uniek schepsel van God onderwijs en opvoeding geniet in het Bijbelse geloof en dat bestuur en personeel hun werk doen in verbondenheid met de Heere Jezus Christus. Elke school zal daarbij zijn eigen (unieke) woorden kiezen.
Lumpsum
De invoering van de lumpsum bekostiging in 2006 zal gevolgen hebben voor alle beleidsterreinen van de school. Besturen krijgen een grotere vrijheid om eigen keuzen te maken en zullen die ook meer dan voorheen moeten verantwoorden.
Het dwingt besturen tot meer professie in het besturen. Het vereist financiële professionaliteit in het bestuur en bij het management van de school.
In het verlengde daarvan is een andere wijze van besturen nodig. De invoering van de lumpsum vergt meer expliciet geformuleerde strategie en beleid, meer verantwoording intern zowel als extern, bijvoorbeeld in de vorm van een jaarverslag.
Voor christelijke scholen is er de dure plicht en de uitdaging om al deze terreinen te verbinden met de missie van de school.
Deze dure plicht is tegelijk een Bijbelse plicht. Roept de Heere Jezus niet zelf de onrechtvaardige rentmeester tot de orde in de gelijkenis van Lukas 16 om verantwoord gebruik te maken van de middelen en zich daarvoor te verantwoorden? Besturen zullen dit hebben na te volgen bij hun keuzen om de middelen te besteden aan allerlei schoolse doeleinden.
Extra investeringen in de bouwvoorzieningen lopen algauw in de papieren. In dat geval zal het bestuur zorgvuldig moeten afwegen waarop vanwege zo’n investering moet worden bezuinigd.
Zo zijn er tal van voorbeelden waarvoor besturen eigen keuzen hebben te maken, met gevolgen voor de scholen die zij beheren. Mede daarom krijgt ook de medezeggenschap een grotere invloed. De medezeggenschapsraden hebben op het begrotings- en investeringsbeleid van het bestuur advies- en instemmingsrecht.
Het is in het belang van besturen dat ze zelf ook bijdragen aan de versterking van de positie van inspraakorganen. Besturen zullen bereid moeten zijn transparant te maken hoe en waarom voor bepaalde investeringen wel of niet gekozen is.
Echter, bij al deze verschillende keuzen en motieven zal het bestuur zich moeten afvragen of de voorgenomen keus past in de missie van de school. Zo zal een keuze voor een investering die de vorming en opvoeding van het kind op het oog heeft, voorrang krijgen boven een luxere uitvoering van een gebouw. Bij het vaststellen van de begroting zal het bestuur zich expliciet moeten afvragen of deze begroting in alle opzichten past bij de opdracht van de school.
Beloning van medewerkers
Besturen zijn natuurlijk gebonden aan de CAO bij de beloning van medewerkers. Maar in samenhang met de grotere rol die besturen hebben bij de opleidingen van hun -toekomstige- medewerkers, zullen besturen genoodzaakt zijn beloningsbeleid expliciet te ontwikkelen. De ruimte tussen onderwijsassistenten en excellerende leerkrachten zal groter worden.
Besturen hebben als werkgever daarbij een grote verantwoordelijkheid. Ook daarmee zullen besturen van christelijke scholen hebben om te gaan op een Bijbels rechtvaardige wijze. Dat betekent het nalaten van vriendjespolitiek, maar kunnen uitleggen en verantwoorden waarom bij een zekere bijzondere beloning gekozen is zoals het bestuur heeft gekozen.
De auteur is adviseur op het gebied van bestuurlijke vernieuwing van christelijk onderwijs.