Eerste kwartiermakers naar zuiden Afghanistan
EINDHOVEN (ANP) – Vanaf de vliegbasis Eindhoven zijn dinsdag de eerste kwartiermakers voor een van de gevaarlijkste Nederlandse missies naar het zuiden van Afghanistan gevlogen. De ongeveer tachtig man sterke voorhoede van de in totaal duizend man tellende taakgroep moet de eerste noodzakelijke voorbereidingen treffen voor het onderkomen op de Amerikaanse luchtmachtbasis bij Kandahar.
Op de vliegbasis werd eerst het “mineuselied” gezongen, het lijflied van de mineurs en genisten. Daarna kreeg een handjevol manschappen een brandewijntje van de marketenster. Generaal Berlijn, de hoogste militaire baas, wenste commandant kolonel Morsink en zijn mannen succes en krijgsmansgeluk toe. „Kwartiermaken is een erg magere omschrijving voor de opdracht die voor u ligt", zei hij. Berlijn waarschuwde dat zijn militairen net als de Canadezen kans lopen op zware aanslagen. Maar daarom is de taakgroep dan ook robuust beveiligd compleet met pantserwagens en steun van Apache–gevechtshelikopters en F–16’s uit de lucht. De kwartiermakers reizen met een DC–10 van de Koninklijke Luchtmacht naar Afghanistan.Berlijn zei na afloop van de afscheidsceremonie zich zorgen te maken over het toegenomen aantal incidenten in het zuiden van het Aziatische land. „Maar dat betekent niet dat de lokale bevolking agressiever is geworden. De missie is nog steeds welkom", had hij van zijn Australische en Canadese bondgenoten uit het gebied begrepen.
„De kwartiermakers zullen daarom zeker in het begin geen risico’s nemen", zei hij. „We gaan daar niet als malle Pietje in open Mercedessen zwaaiend met vlaggetjes rondrijden." Pas als er overzicht bestaat, kan de eenheid kijken wat er verder mogelijk is, bijvoorbeeld jegens de plaatselijke bevolking. Maar het uitgangspunt is dat de commandant „de vrije hand heeft om de dingen te doen die hij aankan. Dat betekent ook dat hij pas op de plaats mag maken", aldus Berlijn. Ook Morsink is het aantal zware incidenten in Kandahar en Uruzgan niet in de koude kleren blijven zitten. „Wij volgen die incidenten, we analyseren ze met onze specialisten en we praten er met elkaar over. En als het nodig is passen wij onze ’drills’ erop aan. De aanslagen, zo vervolgde hij, hebben bij zijn mensen „tot een grotere bewustwording van de dreigingen" geleid.
Maar de commandant laat zich er niet door afschrikken. Hij is vastbesloten zijn opdracht zo snel mogelijk uit te voeren. En dat betekent twee grote kampen opzetten bij de steden Tarin Kot en Deh Rawod in Uruzgan, zodat de hoofdmacht van 1200 man er in augustus direct aan de slag kan. Een enorme taak omdat ter plekke niets voorhanden is.
Voor het zover is moet hij echter eerst zijn zaakjes op orde brengen op het logistieke hoofdkwartier van de missie op de vliegbasis in Kandahar. Morsink neemt daar het onderkomen van de Nederlandse special forces over die in april terugkeren naar Nederland, en zal het kamp verder moeten uitbreiden om onder meer ruimte te bieden aan de stationering van de zes Apache–gevechtshelikopters. Als die klus naar verwachting half mei klaar is, begint een van zijn gevaarlijkste opdrachten, het overbrengen van duizenden tonnen materiaal naar Tarin Kot en Deh Rawod over slechts één doorgaande route. Morsink is van plan om met hulp van de Canadezen in het gebied de route grondig te verkennen, voordat de eerste konvooien plaatsvinden.