Poolse werknemers
De Polen kunnen komen, als het aan staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken ligt. Per 1 mei mogen wat hem betreft de grenzen open voor werknemers uit Polen en uit andere nieuwe EU-lidstaten.
Op het eerste gezicht betreft het niet echt groot nieuws: de Polen zijn er immers allang. Ze bivakkeren in vakantieparken her en der in het land. Doorgaans zijn deze mensen weken achtereen van huis. De reden laat zich raden. Het loon ligt hier stukken hoger dan in het vaderland. Daarvoor worden ongewenste sociale neveneffecten -vaders die niet bij hun gezin kunnen zijn, jonge mensen die hun ouders en vrienden missen- op de koop toe genomen.Het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) gaf vorig jaar voor meer dan 26.000 Polen een werkvergunning af, 6000 meer dan in 2004. Deze Oost-Europese gastarbeiders -want daar praten we feitelijk over- vinden vooral banen in de land- en tuinbouw.
In de huidige regeling is er van open grenzen binnen de EU nog geen sprake. Een Nederlandse werkgever moet via het CWI een werkvergunning aanvragen voor een Poolse arbeider. Op die manier kan datzelfde CWI ook rekening houden met het aanbod van Nederlandse werkzoekenden. Bij open grenzen vervalt dat instrument.
Ook is er nu formeel een bovengrens ingesteld: 22.000 buitenlandse werknemers per jaar is de limiet. Formeel dus. In de praktijk wordt er al veel ruimhartiger toestemming gegeven. De behoefte bij werkgevers aan werklustige Polen is er onmiskenbaar. En eerlijk is eerlijk, het is geen geheim dat deze mensen voor een niet onbelangrijk deel ongekwalificeerd werk oppakken waar laagopgeleide en werkloze Nederlanders voor bedanken. Over de arbeidsmentaliteit van Polen zijn niet of nauwelijks klachten te horen. De lagere salarissen vormen voor werkgevers ook een aantrekkelijk pluspunt.
Brussel wil voor 1 mei duidelijkheid van de Nederlandse regering. In principe kan ons land tot uiterlijk 2009 beperkingen opleggen aan de instroom van buitenlandse arbeidskrachten. Frankrijk, België, Oostenrijk en Duitsland bijvoorbeeld houden de vinger voorlopig aan de pols. Onder meer Spanje, Portugal en Finland heffen alle restricties op.
Europees commissaris Spidla (Sociale Zaken) stelt dat vrij verkeer van arbeiders goed is voor de economie. In Groot-Brittannië, Ierland en Zweden, die de grenzen al wel openstelden, is de werkloosheid gedaald en zijn er banen bijgekomen, zo luidt zijn redering. In dat licht hoeven we dus niet bang te zijn voor het voorstel van Van Hoof.
Toch is het onverstandig om lichtzinnig met deze materie om te gaan. Er zijn wel degelijk hobbels te nemen. De Nederlandse vakbonden -in principe niet tegen open binnengrenzen- pleiten niet voor niets voor striktere naleving van de cao’s. Poolse werknemers behoren dezelfde rechten en plichten -of het nu gaat om salariëring of om arbeidsomstandigheden- te hebben als een Nederlandse arbeider.
Maar dat is dan weer gemakkelijker gezegd dan gedaan. Als dat in de praktijk betekent dat werkgevers in bijvoorbeeld de bouw en in de transportwereld hun cao’s aanmerkelijk gaan versoberen, is het de vraag hoe blij dit deel van werkend Nederland nog is met open grenzen.