Kerk & religie

Een apocriefe brief van Paulus

De apostel Paulus had een vruchtbare pen. In de canon van de Bijbel treffen we niet minder dan veertien brieven van hem aan. Dat is nog niet alles, hoewel in de apocriefe boeken, zoals die in oude Statenbijbels voorkomen, geen paulinische brieven zijn opgenomen.

J. Mastenbroek
14 March 2006 10:30Gewijzigd op 14 November 2020 03:33

J. MastenbroekWel in de zogenaamde Doopsgezinde Bijbel van Nicolaas Biestkens. Daarin staat Paulus’ brief aan de Laodicensen. De inhoud daarvan is volgens prof. dr. W. C. van Unnik niet anders dan „een samenraapsel van paulinische teksten, vooral aan Filippensen ontleend.” Paulus’ derde brief aan Korinthe kreeg geen plaats bij Biestkens en evenmin in de apocriefe boeken; ook niet zijn briefwisseling met de stoïcijnse filosoof Seneca. Die zijn niet door de Heilige Geest geïnspireerd.

Maar er circuleert nóg een brief van Paulus. Het zal meer dan veertig jaar geleden zijn, dat ik die overschreef. Waar de tekst vandaan kwam? Geen idee. Onlangs vond ik deze weer terug. Het is een brief die tot nadenken stemt. Die misschien wel grondig met onze vele vooroordelen afrekent.

Het gebeurde ergens. Waar? En… ís het wel ooit gebeurd? Ook dat valt niet eens met zekerheid vast te stellen. Mogelijk zijn er lezers die er hun licht over kunnen laten schijnen. De ene bron vermeldt dat het gebeurde in Scheveningen. Een andere bron heeft het over Groningen. Hoe dan ook: over de laatste twee lettergrepen is in ieder geval overeenstemming! En belangrijk is de plaats al helemaal niet.

Er was een vacature binnen een hervormde gemeente. Geld voor een volledige predikantsplaats? Nee, dat ontbrak. De parttimer of pastoraal medewerker moest nog worden bedacht. Een combinatie met docentschap aan de een of andere reformatorische scholengemeenschap was toen nog verre toekomst. Toch waagde men er een advertentie aan. Daarin werden sollicitanten opgeroepen om de noodlijdende gemeente te dienen.

Vol spanning wachtte de kerkenraad af. Maar wat de post ook bracht, geen sollicitatiebrieven. Had de kerkenraad te veel gevraagd in de advertentie? Werd een schaap met vijf poten, in dit geval een herder met drie benen gezocht? Lag de lat te hoog? Het honorarium te laag? Was de gemeente te groot? De vacature te oud? De scriba keek steeds vergeefs naar de deurmat. Géén sollicitatie!

Er was al een kerkenraadsvergadering verstreken, maar toen de broeders de keer daarop hun plaatsen op de knopstoelen in de consistoriekamer weer innamen, legde de scriba met een bijna triomfantelijk gebaar een brief op tafel. Een sollicitant! Niet te geloven… „Is het wat? Ja? Leest u dan de brief eens voor”, drong de preses aan.

De scriba stak van wal:

„Geachte kerkenraad,

Aangezien ik vernomen heb dat er een vacature in uw gemeente is, ben ik zo vrij daarnaar te solliciteren. Voor uw beeldvorming geef ik wat bijzonderheden over wie ik ben en wat ik voor uw gemeente zou kunnen betekenen. Ik bezit heel wat eigenschapen die u naar ik veronderstel, zult waarderen. Ik kan met kracht preken dat de mens kennis van zonden moet bekomen door de Wet Gods. Bovendien heb ik altijd verkondigd dat God zondaren wil bekeren. En dat het enkel soevereine en vrije genade is, als een mens bekeerd wordt. Dat was de grondslag van mijn prediking.

Ik heb niet alleen gesproken, ook geschreven. Als auteur ben ik niet onbekend gebleven. Sterker nog, ik ben redelijk succesvol geweest. Van mij wordt verteld dat ik een goede organisator ben. In de meeste plaatsen waar ik ben geweest, heb ik een leidende, toonaangevende rol gespeeld. Natuurlijk waren er mensen die wat op mij tegen hadden. Voor alle eerlijkheid wil ik u die bezwaren noemen.

Ik ben boven de vijftig. Ik heb nooit langer dan drie, vier jaren achtereen in dezelfde plaats gepreekt. Sommige plaatsen moest ik verlaten omdat door mijn werk en optreden onenigheden en opstootjes ontstonden. En, dat zal u verbazen, ik heb een paar maal in de gevangenis doorgebracht. Buiten mijn schuld overigens.

Ik ben nog niet in de avond van mijn leven, hoewel mijn gezondheid te wensen overlaat. Toch kan ik nog veel werk aan. Niet altijd was mijn inkomen zodanig dat ik ervan kon rondkomen. Het is wel gebeurd dat ik mijn oude beroep ernaast moest uitoefenen om bij te verdienen. Niet voor mijn gezin, ik ben vrijgezel. Maar toch…

Ik heb kleine gemeenten gehad, in grote, wereldse steden. Soms raakte ik in conflict met de kerkelijke kopstukken in steden waarin ik het Woord verkondigd heb. Dat werd mij niet in dank afgenomen. Ik ben meermalen bedreigd en voor de rechter gesleept. Men heeft mij zelfs lichamelijk geweld aangedaan, waardoor ik verwondingen opliep.

Wat mijn administratie betreft, daarin blink ik niet uit. Het is bekend dat ik vergeet wie ik gedoopt heb, en dat is ook zo. Ondanks alle problemen die ik u eerlijk heb laten weten, hoop ik toch dat u van mijn diensten gebruik wilt maken. Is het honorarium te laag? Ik ben bereid met mijn handen bij te werken om het inkomen te verhogen.”

De broeders luisterden met klimmende verbazing. Gaandeweg verstrakten de gezichten. Hoe kon de scriba zo’n brief voorlezen? „Wat moeten we met een man die twistziek is, lastig, verstrooid, de gevangenis van binnen heeft gezien en geen goede gezondheid heeft?”

Totaal ongeschikt, luidde het op één stem na unanieme standpunt. Wél was men erg benieuwd welke prediker deze brief had geschreven. Die nieuwsgierigheid moest bevredigd worden. Dan had men thuis weer eens wat te vertellen. En in de gemeente.

De scriba keen minzaam rond, zeker van zijn overwinning. Het antwoord was: „De apostel Paulus.”

Misschien kende u het verhaal al. Historisch? Mogelijk niet eens. Leerzaam? Nou en of!

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer