Twijfel bij Amerikanen over doodstraf neemt toe
„De erupties in het Amerikaans debat over de doodstraf zijn nu wel erg hevig”, zegt Robert Blecker, docent aan de New York Law School. „En dat tijdens het presidentschap van George W. Bush, die als gouverneur van de staat Texas bekendstond als een hardliner op het punt van de doodstraf.” In nauwelijks tien dagen haalden drie rechterlijke uitspraken over de doodstraf in de VS de voorpagina’s van de kranten. Amerika is nog niet toe aan het afschaffen van de zwaarste straf voor misdrijven, maar de twijfel over nut en rechtvaardigheid van de doodstraf neemt toe.
Voor de federale rechter Jed S. Rakoff in New York is het zonneklaar. De doodstraf is ongrondwettig. Zijn argument is dat wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat er meer onschuldigen ter dood worden gebracht dan jarenlang is aangenomen. Aan de hand van DNA-onderzoek is „meer dan een enkele keer” vastgesteld dat mensen onterecht in de dodencel zaten te wachten op hun executie. Het feit dat deze mensen na de voltrekking van hun vonnis geen mogelijkheid meer hebben hun onschuld alsnog aan te tonen, acht Rakoff strijdig met de Amerikaanse constitutie.
Vooralsnog heeft het bezwaar van Rakoff geen invloed op de voltrekking van doodvonnissen die federale rechtbanken hebben uitgesproken. Pas als in hoger beroep zijn conclusie wordt bevestigd, kan er een ommekeer komen. Een woordvoerder van het ministerie van Justitie zei gisteren in een reactie dat „de beslissing op welke manier crimineel gedrag binnen de kaders van de grondwet moet worden bestraft, is toebetrouwd aan de democratisch gekozen wetgever en niet aan de federale rechtbanken. Het Congres heeft de doodstraf in de wet opgenomen en het hooggerechtshof heeft herhaaldelijk gezegd dat ze binnen de grenzen van de grondwet valt.” Met andere woorden: Rakoff is zijn boekje te buiten gegaan. Voorlopig verandert er dus niets.
Formeel heeft de woordvoerder van Justitie gelijk. Maar het ministerie gaat daarmee voorbij aan de verschuivingen die gaande zijn. Twee jaar geleden schortten de gouverneurs van de staten Illinois en Maryland de doodstraf op om te kunnen onderzoeken welke fouten er bij die vonnissen zijn gemaakt. In Illinois alleen al zaten op dat moment dertien mensen ten onrechte in een dodencel. Veel Amerikaanse burgers maken zich inmiddels zorgen over het aanzienlijk aantal onschuldig veroordeelden en terechtgestelden. In Maryland heeft het moratorium nog een andere reden. Daar wil de regering pas weer over het uitvoeren van doodvonnissen denken als uit een wetenschappelijk onderzoek blijkt dat raciale vooroordelen geen rol spelen bij het opleggen van de doodstraf.
Toen in 1994 het Congres de Wet op de doodstraf aanvaardde, was ongeveer 85 procent van de Amerikanen voorstander van deze straf. Inmiddels is dat percentage gedaald tot 65. Dat zal -op termijn- ook van invloed zijn op het juridisch apparaat. Het standpunt van Rakoff is daar een voorbeeld van. Hij is benoemd tijdens de regering van Clinton, van wie bekend was dat hij grote moeite had met de doodstraf. Tijdens zijn presidentschap benoemde Clinton bij voorkeur geestverwanten die zijn zorg over de doodstraf deelden. Rakoff is dus niet de enige federale rechter die op dit punt aarzelingen heeft.
Twee recente uitspraken van het federale hooggerechtshof kunnen uitgelegd worden als een bewijs dat momenteel aan de regels voor de doodstraf wordt gemorreld. Anderhalve week geleden verbood dit college de executie van verstandelijk gehandicapte veroordeelden. Enkele dagen later bepaalde het hoge hof in een zaak uit de staat Arizona dat alleen een jury bevoegd is de doodstraf op te leggen.
Op het eerste gezicht lijkt vooral de laatste uitspraak grote gevolgen te hebben. Daardoor komen 168 doodvonnissen in vijf staten op losse schroeven te staan. Daarnaast kan nog eens de zaak van 529 veroordeelden in vier andere staten ter discussie komen te staan. Of al die zaken werkelijk opnieuw bekeken worden, is maar de vraag. Veel gevangenen hebben inmiddels de uitspraak in hoger beroep ontvangen. Dat neemt niet weg dat justitie toch nog enkele honderden processen opnieuw mag voeren. Voor de verdachten betekent dit -menselijkerwijs gesproken- een verlenging van hun leven met ongeveer zeven jaar. Zolang kunnen procedures duren.
Zowel voor- als tegenstanders van de doodstraf denken munt te kunnen slaan uit de uitspraken van het hooggerechtshof. Verdedigers van een doodvonnis voor moordenaars zeggen dat de uitspraak van het college het belang van een zorgvuldige procesgang onderstreept. „Het gaat erom dat misdadigers een eerlijk en zorgvuldig proces krijgen”, zegt de christenjurist Mike C. Fieldman uit New York. „Het gaat om de meest verschrikkelijke straf voor de meest verschrikkelijke daden. Een proces dat op de doodstraf kan uitlopen, moet echt met de grootste zorgvuldigheid worden gevoerd. Dat hebben de rechters willen zeggen. Meer niet. Er is geen sprake van dat het hooggerechtshof met deze uitspraak de weg willen effenen voor afschaffing ervan.”
Tegenstanders van de doodstraf denken daar anders over. Zij wijzen erop dat het niet zonder betekenis is dat het hooggerechtshof met zijn conservatieve meerheid dit standpunt heeft ingenomen. „Het is zonder meer een overwinning voor gerechtigheid”, meent Abe Bonowitz van de organisatie ”Floridians for Alternatives to the Death Penalty.” Hij wil er geen twijfel over laten bestaan dat ter dood veroordeelden verschrikkelijke dingen hebben gedaan. „Maar je hoeft ze niet ter dood te veroordelen.” De bepaling dat voortaan alleen een juryrechtbank een doodsvonnis mag vellen, noemt hij een „forse stap in de goede richting. Uit cijfers blijkt immers dat een jury minder snel geneigd is de doodstraf te eisen dan een individuele rechter.”
Fieldman heeft veel meer zorg over de uitspraak dat zwakzinnigen niet ter dood veroordeeld mogen worden. „Niet om de mensen. Die weten vaak niet wat ze doen als ze een moord begaan. Het gaat om een overweging van het hooggerechtshof. Dat zegt in zijn motivering dat de vraag of de doodstraf is te verenigen met basale mensenrechten afhankelijk is van „de mate waarin de maatstaven van betamelijkheid zich ontwikkelen.” Dat kan volgens Fieldman de deur openzetten voor afschaffing. „Wat in 1970 betamelijk was, is naar het oordeel van de moderne mens ouderwets. Het ontbreekt onze samenleving steeds meer aan het geloof in vaste, onveranderlijke waarden. De samenleving roept wel om herstel van normen en waarden. Maar waarom? Omdat ze verziekt raakt door de bandeloosheid. Niet omdat de moderne mens gelooft dat in goede en in kwade tijden die normen heilzaam zijn. We willen een normatief kader dat op een goedkope manier humaan en liefdevol is. In dat perspectief moeten we ook de uitspraak van Rakoff zien dat de doodstraf strijdig is met de grondwet. Hij heeft alleen oog voor het horizontale aspect van de grondwet -de medemenselijkheid- en vergeet dat er ook een verticale lijn is - het besef dat Gods gebod de hoogste autoriteit heeft. Onze grondwet erkent die lijn wel. God is eigenaar van het leven en degene die wederrechterlijk dat leven afneemt, zal langs gerechtelijke weg het leven ontnomen moeten worden.”