Ze heette Michelle
Elke werkdag worden in Nederland 125 abortussen gepleegd. Daarbij gaat de aandacht vooral naar de moeder uit. In dit relaas vertelt een christelijke jongeman zijn verhaal.
In werkelijkheid heet Patrick van ’t Veld anders. De VBOK betrekt moeder, vader en het ongeboren kind gelijkwaardig in voorlichting en hulpverlening bij onbedoelde en/of ongewenste zwangerschap en na zwangerschapsverlies. Voor hulp, informatie en/of contact met lotgenoten: 0900-2021088 (24 uur; 0,05 euroct. p. min.) en hulpverlening@vbok.nl.Mijn naam is Patrick in ’t Veld en ik ben gereformeerd vrijgemaakt. In 2003 werkte ik als bedrijfsleider bij een supermarkt. Het was in die zomer dat ik mijn vriendin leerde kennen. Ik kreeg zeer snel verkering met haar. Zij was een meisje dat aan de buitenkant leefde zoals christelijke ouders het graag zien: ze ging haast nooit stappen, haalde goede cijfers op school, ging twee keer per zondag naar de kerk, was absoluut tegen seks voor het huwelijk. Kortom heel netjes en gelovig.
Na drie weken een relatie met elkaar te hebben gehad, liepen we helaas erg hard van stapel. Van het een kwam het ander en binnen zeer korte tijd, ongeveer zes weken hebben wij de liefde bedreven.
Een paar weken later, eind augustus, hadden we allebei het gevoel dat er iets aan de hand was. We besloten die vrijdagavond een zwangerschapstest te doen. Daaruit bleek dat mijn vriendin zwanger was. Dat was een heel rare en moeilijke ontdekking. Er ging van alles door mij heen: „Het kan niet hoor, hoe moet dat met mijn werk, mijn vrienden, de kerk, hoe gaan we dit betalen?”
Mijn eerste reactie was dan ook: „Hoe kunnen we hier zo snel mogelijk van afkomen?” Vervolgens voelde ik me heel erg trots omdat ik vader zou worden en daarna wist ik het helemaal niet meer. Ik heb die dagen helaas niemand anders dan mijn vriendin gesproken, niet met iemand die mij advies kon geven of mij kon vertellen dat het allemaal wel goed zou komen, want het had achteraf gezien absoluut goed gekomen kunnen zijn.
Ontzettend veel spijt
De keuze van mijn vriendin was uiteindelijk het ongeboren kind te laten weghalen. Door te zwijgen, stemde ik daarmee in. Achteraf heb ik ontzettend veel spijt dat ik niet mijn mond heb opengedaan en er niet voor heb gezorgd dat het kind niet werd weggehaald. Daarom heeft mijn vriendin de maandag erop een abortuskliniek gebeld om een afspraak te maken.
De mensen van de kliniek stelden drie vragen: Ze wilden weten hoe oud mijn vriendin was, wanneer ze voor het laatst ongesteld was geworden, en hoe ze was verzekerd. Omdat de vrucht nog geen vier weken oud was, moesten we een week wachten.
Samen zijn we de maandag erop naar de kliniek gegaan. We kregen nog een keer de drie vragen voorgeschoteld en mochten in de wachtruimte gaan zitten. Daar zaten meer stelletjes, die ons voorgingen. We moesten daar een tijdje wachten.
In een ander kamertje werd ons gevraagd of dit de eerste keer was dat we een abortus wilden laten plegen. Ze vroegen mijn vriendin ook of ze wilde dat ik erbij zou zijn. Dat wilde ze, en daar ben ik nu blij mee, omdat ik daardoor beter besef wat ik heb gedaan. Ik zal de details niet noemen, maar geloof mij: het is vreselijk om te zien dat je kind door een buisje wordt afgevoerd.
Na twee uur stonden we weer buiten. We gingen naar huis, nog steeds verslagen, en hadden geen idee wat we hadden gedaan en wat we toen moesten.
Helemaal gek
Zo gingen bijna twee weken voorbij. Tot op het moment dat we zondagmiddag een tukje deden en mijn vriendin weer aangaf de liefde te willen bedrijven. Op dat moment knapte er iets in mij. Ik werd helemaal gek in mijn hoofd. Alsof er ineens een doek voor mijn ogen werd weggehaald en ik alles ineens scherper zag en doorkreeg wat ik had gedaan.
Op dat moment werd alles mij te veel. Ik kon niets en niemand meer om mij heen verdragen. Ik heb mijn vriendin naar huis gebracht, de relatie verbroken en ben naar huis gegaan. Thuis heb ik niets anders gedaan dan gehuild en gehuild. Zo leefde ik een maand lang. Ik ging naar mijn werk, kwam thuis en huilde tot ik in slaap viel, vier weken lang!
Tot een vriend me opbelde om te vragen hoe het met me ging. Hij had al een tijd niets meer van me gehoord. Toen kwam alles eruit, het hele verhaal, wat voor gruwelijks ik had gedaan. Ik heb mijn bloedeigen kind vermoord en heb daar nog voor gekozen ook. Het kind dat mij, ondanks dat wij gemeenschap hadden voor het huwelijk, toch door God was gegeven. Ik had nee tegen God gezegd, en: „Ik hoef Uw kind niet.” Terwijl ik mensen genoeg om me heen had die me konden helpen en ruimte genoeg hadden om het op te voeden. Ook in financieel opzicht kon ik mijn kind laten opgroeien. Alle smoezen die ik had gebruikt om de abortus te rechtvaardigen, vielen weg.
De reactie van mijn vriend was „dat het allemaal wel meeviel.” Dat was ook de reactie van een andere vriend. Tot ik het aan een derde vriend vertelde. Deze zei eerlijk zoals het was: dat ik een zeer foute keuze had gemaakt. Dáár had ik wat aan.
Praten
Ik ben er veel met mijn vrienden over gaan praten. Dat hielp enorm. Ook ben ik naar De Driehoek, een christelijke instelling voor maatschappelijk werk, gegaan. Dat heeft mij ook goed geholpen. Door de juiste vragen te stellen lieten de hulpverleners mij inzien wat het met me deed en hoe ik ermee moest omgaan.
De Heere God heeft mij het meest geholpen. Ik voelde Hem heel erg dichtbij. Ik weet dat als ik ergens oprecht veel spijt van heb, God mij vergeeft. Dit gegeven heeft mij heel erg geholpen.
Ik ben sinds de abortus erg veranderd, maar heb het voorval redelijk kunnen plaatsen. Dat neemt niet weg dat ik er elke dag nog aan moet denken en ermee leef.
Met mijn ex-vriendin had ik na een paar weken weer regelmatig contact. We bespraken hoe het met elkaar ging en wat we deden om de abortus te verwerken. Dat heeft mij erg goed gedaan. Het was voor mij heel duidelijk dat ik geen relatie meer met haar kon hebben. Het gebeurde maakte mij zo instabiel dat ik in die tijd sowieso geen relatie kon hebben.
Wel hebben we toen het kind een naam gegeven. Ik heb altijd gezegd dat mijn eerste dochter Michelle zou heten. Dat is dus ook haar naam geworden.
Waarom Michelle? Twee redenen: Allereerst omdat mijn vriendin en ik allebei vanaf het begin het gevoel hadden dat het een meisje was. Ook is het door haar een naam te geven gemakkelijker om over haar te praten en te laten zien dat ik haar, na de bewustwording, volledig heb geaccepteerd. Als ik het nu nog over haar heb, praat ik ook over Michelle. Ook heb ik een ring gekocht met haar naam erin en ook de data van haar leven. Het is goed om iets tastbaars te hebben voor de verwerking.
Geen abortus
Ik denk nog vaak terug aan die tijd. Het waren heel zware maanden. Ik noem ze altijd mijn zwarte maanden. Maar ik heb er ook wel erg veel van geleerd.
Dat is ook waarom ik mijn verhaal wil laten lezen. Enerzijds om te laten zien hoe vreselijk het is wat ik heb gedaan en wat anderen dus niet moeten doen. Als je als meisje ongewenst zwanger bent, of je vriendin is zwanger, bega geen abortus! Ik heb nog elke dag erg veel pijn en verdriet omdat mijn dochter niet bij mij is en omdat ik haar niet kan opvoeden.
Anderzijds wilde ik mijn verhaal naar buiten brengen om te laten zien dat mensen die hetzelfde meemaken als wat ik heb meegemaakt, absoluut niet de enigen zijn en niet alleen staan. Er zijn heel veel mensen die voor anderen in moeilijke omstandigheden klaar staan, om te helpen, te praten en te zoeken naar de juiste oplossing. De hulpverleners van de VBOK en ook ik zijn hiertoe bereid. Maar geloof mij: abortus is geen oplossing!