Van der Hoeven: Ik schoot tekort
AMSTERDAM (ANP) – Cees van der Hoeven geeft toe dat hij tekort is geschoten door de commissarissen en accountants niet te informeren over brieven over Ahold’s beperkte zeggenschap bij gezamenlijke buitenlandse dochterondernemingen. „Achteraf heb ik mij duizendmaal afgevraagd waarom ik toen niet alles heb gemeld", verklaarde de oud–topman van het supermarktconcern donderdag voor de rechtbank in Amsterdam.
Van der Hoeven heeft altijd verklaard dat zijn financieel directeur Michiel Meurs hem pas in november 2002 telefonisch op de hoogte bracht van het bestaan van de brieven. De topman was zo boos dat hij de hoorn op de haak gooide, zo bleek op de derde zittingsdag van het strafproces naar de boekhoudfraude bij Ahold. Door de documenten achter te houden kon Ahold de volledige omzet van de gezamenlijke buitenlandse dochterondernemingen bij de eigen inkomsten optellen (consolidatie).Meurs wilde de achtergehouden documenten alsnog overleggen aan de commissarissen en accountants, maar Van der Hoeven was het daarmee oneens. „Ik heb de beslissing om hen niet te informeren naar eer en geweten genomen", aldus de voormalig Ahold–topman. Twee dagen daarna werd de bestuursvoorzitter door de onwetende commissarissen voor het leven benoemd.
Van der Hoeven was al eerder op de hoogte gebracht van een dergelijke brief inzake het Zweedse dochterbedrijf ICA en meldde dit wel aan de president–commissaris en de accountant. De verklaring van Van der Hoeven, dat hij pas laat weet kreeg van de andere brieven, is opmerkelijk. De documenten, waarin de buitenlandse zakenpartners Aholds zeggenschap in de joint ventures ontkennen, werden door de bestuursvoorzitter voor kennisgeving getekend.
Maar de topman legde naar eigen zeggen „geen relatie" tussen deze schriftelijke ontkenningen van Aholds zeggenschap en de oorspronkelijke documenten waarin het Zaanse supermarktconcern de macht bij de joint ventures opeiste. „Als ik had gehoord dat deze brieven niet naar de accountant waren gegaan, dan was er een belletje gaan rinkelen."
Een van die brieven waarin Aholds zeggenschap wordt tegengesproken, was afkomstig van J. Mendonça, de topman van de Braziliaanse supermarkt– en warenhuisketen Bompreço. Meurs bracht de brief zelf naar Van der Hoeven met de woorden: „Jo.o Carlos zou er prijs op stellen als je deze brief meetekent". „Ik heb niet gevraagd waarom, want de handtekening van Michiel stond er onder. Ik hoefde verder geen vragen te stellen", zo verklaart Van der Hoeven zijn handtekening op het papier.
De brieven van Ahold aan zijn zakenpartners waarin het concern de zeggenschap bij de gezamenlijke dochterbedrijven opeiste, waren „klungelig geformuleerd", erkende Van der Hoeven. „De zeggenschap van Ahold had beter omschreven kunnen worden", aldus de gewezen topman.
Ahold wilde met de documenten aantonen dat het een doorslaggevende stem had bij de gezamenlijke dochterbedrijven waarin het geen meerderheidsbelang had. Zonder dit bewijs zou de Amerikaanse accountant niet akkoord gaan met consolidatie. De gewezen Ahold–topman noemt de relevantie van de geheimgehouden brieven ’nul’ omdat zijn concern uiteindelijk volledig eigenaar werd van een aantal gezamenlijke dochterbedrijven zoals ICA, Disco en Bompreço.
De rechter vroeg Van der Hoeven of het langdurige ziekbed van zijn zoon destijds meespeelde. „Het was een nogal turbulente periode, waarin ik niet altijd even helder dacht over zaken die niet direct op het netvlies stonden."