PKN veroorzaakt kort geding wel
Wel of geen rechtszaak over de naam Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk? De afgelopen dagen klonken in deze krant verschillende oproepen om alles te doen om een gang naar de rechter hierover te voorkomen. Ds. P. de Vries plaatst kanttekeningen.
Graag wil ik een paar opmerkingen maken over de kerkelijke ontwikkelingen na mei 2004 en met name over de rechtszaken die aangespannen zijn of worden. Daarbij wil ik eerst uitspreken dat het mijn diepe wens is dat de Naam van Christus om ons niet langer gelasterd maar geprezen wordt.Allereerst wat betreft de rechtszaken. Afgezien van de bodemprocedure heeft Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk geen rechtszaken aangespannen. Niet in alle berichtgeving en opinievorming klinkt dat duidelijk door. Soms wordt er gesproken over ”elkaar voor de rechter dagen”, terwijl toch de werkelijkheid is dat de PKN de HNHK en hersteld hervormde gemeenten voor de rechter daagt. De PKN, die zegt missionair in de 21e eeuw te willen staan, handelt als een 19e-eeuwse regentenkerk. De vraag is waarom zij zozeer bereid is het imago van de kerk van Christus in het algemeen, maar heel in het bijzonder haar eigen imago te beschadigen. De PKN wekt de indruk een kerk te willen zijn die met dwang haar eigen visie aan anderen wil opleggen.
Rond de naamskwestie spelen allerlei gevoelens een rol. Ook waar de wegen principieel uiteengaan moet het toch mogelijk zijn elkaar in dezen de ruimte te gunnen. De enige eis die de PKN juridisch wat de naam betreft kan stellen is toch dat niet de naam Nederlandse Hervormde Kerk zonder enige verandering of toevoeging wordt gehanteerd door hen die niet met de fusie meegingen.
In de bodemprocedure vragen hervormde gemeenten die voor 1 mei 2004 aangaven niet mee te kunnen met de fusie, het recht om naam en goederen te behouden. Men kan de vraag stellen of deze bodemprocedure gestart had moeten worden. Daarbij moet wel worden meegewogen dat voorstellen om voor de toekomst oplossingen van redelijkheid en billijkheid te hanteren, door de meerderheden werden weggestemd. Het meest schrijnende voorbeeld daarvan is de aanvaarding van de het synoderapport ”Om de eenheid en de heelheid van de kerk”. Dat is een puur juridisch rapport dat werd aangenomen om een eventuele claim op de goederen zo goed mogelijk onderbouwd te hebben.
Voorstel
Op zijn minst heeft de PKN met het rapport en met de overgangsbepalingen in haar kerkorde de schijn op zich geladen dat het haar allereerst om kerkelijke goederen is begonnen. Helaas heeft het optreden van de commissie voor bijzondere zorg (CBZ) -en ik moet er met veel droefheid aan toevoegen: ook van veel plaatselijke kerkenraden- dit gevoelen alleen versterkt. Bij mijn weten heeft slechts één kerkenraad van een hervormde gemeente binnen de PKN, en wel die van Lunteren, een reëel voorstel gedaan om goederen en gelden die gezamenlijk zijn opgebracht, te verdelen.
Als er van de zijde van de PKN werkelijk de begeerte is dat er een eind komt aan rechtszaken, kan toch een voorstel worden gedaan om zowel bij de kwestie van de naam als van de goederen tot een oplossing te komen waarmee alle partijen kunnen leven. De meest fundamentele bezwaren tegen de koers van de PKN -ook in geestelijk en confessioneel opzicht- komen binnen de PKN zelf uit de kring van Vrienden van Kohlbrugge. Bezwaren tegen de wijze waarop de PKN met de HNHK omgaat, komen daarnaast uit de kring van de confessionelen en van hen die tot de Gereformeerde Kerken behoorden.
Opmerkelijk is dat bij de Gereformeerde Bond een fundamenteel kritische houding het minst aanwezig is. Juist hij zou een richtinggevende rol kunnen spelen. De 125 gemeenten waar zich een scheuring heeft voltrokken, bevinden zich in zijn achterban. Hij zou de kerkenraden die deze gemeenten nu binnen PKN-verband leiden, kunnen voorstellen om een verdeling naar redelijkheid en billijkheid van de goederen aan te brengen. Dat zou een belangrijke reden voor de bodemprocedure wegnemen.
Ik voor mij zou wat het overige betreft kunnen leven met de constatering dat juridisch de PKN voortzetting is van de Nederlandse Hervormde Kerk maar confessioneel de HNHK. Daarmee zou de noodzaak van alle procesvoering voorbij zijn.
Internationaal
Daarbij zou ik er in de lijn van Groen van Prinsterer direct aan willen toevoegen dat ook degenen die in de 19e eeuw buiten de Nederlandse Hervormde Kerk kwamen te staan, maar aan haar belijdenis vasthielden, geestelijk bij de Nederlandse Hervormde Kerk behoren. Zelf bid ik dat de Heere Zijn kerk in Nederland haar hervormde vorm veel dieper gaat herstellen dan tot nu het geval is.
In het RD heeft ds. H. van den Belt aangegeven dat hersteld hervormden wel internationaal christenen die niet onverkort de gereformeerde belijdenisgeschriften aanvaarden, erkennen en respecteren, maar niet binnen een nationaal gereformeerde kerk. Het eerste is dat de PKN gezien haar grondslag geen gereformeerde kerk is. Zelf wil ik niet alleen buiten Nederland maar ook daarbinnen al degenen die de drie-enige God als de God van volkomen zaligheid erkennen, als medechristenen en leden van de ene, heilige, algemene christelijke kerk erkennen, ook al denken zij anders over de ambten, de sacramenten, de kerkregering, de toekomstleer dan de gereformeerde belijdenisgeschriften.
In de grondslag van de PKN zijn echter welbewust geschriften opgenomen waarvan eerder het tegendeel moet worden gezegd. In de PKN wordt ook in strijd met zowel de gereformeerde als lutherse belijdenisgeschriften respect gevraagd voor een verstaan van de Schrift waarbij niet het huwelijk tussen één man en één vrouw, maar ook homoseksuele relaties als Schriftuurlijk worden erkend. Eigen afwijzen ervan staat onder de koepel van het aanvaarden van het recht van anderen om de Schrift hier anders te lezen.
Ik hoop dat de Heere alom Zijn kerk tot bloei brengt. Hij is niet verplicht om Zijn zegen te schenken binnen de HNHK. Hij kan dat ook doen binnen gemeenten binnen de PKN. Dat zal dan echter niet dankzij, maar ondanks haar grondslag zijn. Dat is een wezenlijk verschil met de oude Nederlandse hervormde situatie. Laat onze bede persoonlijk en kerkelijk zijn: „Zegen anderen, maar ook mij.”
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente in Waarder en docent Bijbelse theologie, hermeneutiek en apologetiek aan het seminarium van de Hersteld Hervormde Kerk aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.