Structuur en cultuur
Het thema komt in debatten over bestuurlijke vernieuwing nogal eens terug: de structuur tegenover de cultuur. Vooral tegenstanders van staatkundige veranderingen wijzen er graag op. „D66 en aanverwante progressievelingen, denk nu toch eens na. Een ander kiesstelsel, een kleinere Tweede Kamer, het afschaffen van de Senaat, dat is echt niet de oplossing voor de vermeende kloof tussen burgers en politiek. Veel belangrijker dan dat soort structuren is een verandering van de cultuur: zelfbewuste, ideologisch bevlogen partijen en politici, geen gedoe in achterkamertjes, niet om de haverklap van standpunt veranderen. Doe daar liever wat aan.”
En de tegenstanders van een ander kiesstelsel hebben gelijk. Maar dat betekent niet dat de structuur er in het geheel niet toe doet. Een mooi voorbeeld zien we in de beïnvloeding van de gemeenteraadsverkiezingen door de landelijke politiek.Voor een deel is die onvermijdelijk. Wie zou willen verhinderen dat een orthodox-protestantse Rotterdammer bij de gemeenteraadsverkiezingen SGP stemt omdat hij Van der Vlies zo goed vindt opereren in de Kamer? Dat moet die kiezer immers zelf weten? Grote groepen burgers stemmen morgen, als je diep in hun hart kijkt, op Balkenende, Bos of Rouvoet.
De vraag is vervolgens wel of we die dominantie van de landelijke politiek over de lokale nog verder willen stimuleren of dat we die het liefst zouden willen afremmen. Voor het laatste is veel te zeggen. Al die raadsleden en wethouders in al die steden en dorpen ploeteren en zwoegen immers niet voor niets vier jaar lang, vaak tot in de late uurtjes, om de leefsituatie in hun woonplaats optimaal te krijgen. Wat zou er mooier en democratischer zijn als de kiezer hen daarop zou willen afrekenen, hetzij in positieve hetzij in negatieve zin?
Het merkwaardige is dat elke politicus, niet alleen het plaatselijke raadslid maar ook de landelijke bobo, dat zal toegeven. Toch gaan al die landelijke politici elke raadsverkiezing weer het land in om zich bovenmate te bemoeien met lokale zaken. Om door tal van proefballonnetjes over nationale thema’s vrolijk de indruk te wekken dat het eigenlijk om een krachtsmeting gaat tussen Balkenende en Bos, tussen Halsema en Marijnissen.
Dat probleem kan niet opgelost worden door te praten en nog eens te praten over een cultuur die veranderd moet worden, over een nieuwe geestesgesteldheid die moet ontstaan of over zelfcensuur door de politieke partijen. Die route is onbegaanbaar gebleken, nu dit jaar nog meer dan voorheen landelijke kopstukken zich met de campagne inlaten. Om die ontwikkeling een halt toe te roepen, is een structurele oplossing nodig.
Die oplossing is voorhanden in de vorm van het in de tijd spreiden van de raadsverkiezingen. Natuurlijk zijn er ook nadelen aan verbonden als nu weer in het Westland, dan weer in Tytsjeksteradiel en dan weer in de Achterhoek raadsverkiezingen zijn. Maar het voordeel is evident: Kamerleden en ministers zullen het dan wel uit hun hoofd laten om zich met lokale campagnes in te laten. Dan komen ze aan hun werk in Den Haag niet meer toe, een offer dat hen hopelijk te hoog zal zijn.