Kat kleine risicofactor bij vogelgriepvirus
De uitbraak van vogelgriep van het virustype influenza A (H5N1) in Azië geeft reden tot grote bezorgdheid vanwege het aanzienlijke risico op dodelijke slachtoffers onder mensen en de dreiging van een nieuwe grieppandemie. Op verzoek van de redactie nuanceren dr. Thijs Kuiken en prof. dr. Ab Osterhaus het gevaar van besmetting door katten.
Hoewel er momenteel geen bewijzen zijn dat katten door contact met geïnfecteerde wilde vogels zijn geïnfecteerd, is dit niet onwaarschijnlijk.Tijdens de uitbraak in 2003-2004 in Azië van vogelgriep met virustype influenza A (H5N1), was incidenteel sprake van besmettingen van katten. Hoewel men dacht dat deze dieren ongevoelig zijn voor influenza, kende de besmetting incidenteel een dodelijke afloop. Proefnemingen sindsdien genomen met katten, wijzen uit dat de kans op ziekte, zelfs met dodelijke afloop, aanzienlijk is bij katten.
Quarantaine
De voornaamste verschijnselen zijn verhoogde lichaamstemperatuur, algehele malaise, versnelde en bemoeilijkte ademhaling, conjunctivitis, protrusie van het derde ooglid, en eventueel diarree.
Experimenteel geïnfecteerde katten scheiden virus uit via de luchtwegen en via het maagdarmkanaal, en dragen de infectie over naar andere katten. Katten kunnen het H5N1-virus dus verspreiden. De verwachting is echter dat bij aanwezigheid van H5N1-virus in wilde vogels (vooral als het om watervogels gaat) de kans op besmetting van katten niet groot zal zijn. Echter, onder bepaalde omstandigheden, en wanneer het virus wordt gevonden in vogels waarmee katten vaker contact hebben, zouden katten een rol kunnen spelen bij de verspreiding van het virus.
In zones waar H5N1-infectie in wilde vogels is vastgesteld, zouden katten moeten worden binnengehouden om contact tussen katten en wilde vogels te voorkomen. Indien er sprake is van mogelijk contact tussen katten en besmette wilde vogels, of wanneer katten verschijnselen vertonen die lijken op die van influenza, zouden de katten voor een bepaalde tijd in quarantaine moeten worden gehouden, waarbij nader onderzoek dient plaats te vinden.
Pluimvee
De verwachting is echter dat bij een uitbraak van H5N1-virusinfectie in pluimvee, bij de juiste voorzorgsmaatregelen katten nauwelijks bij zullen dragen tot de virusverspreiding. Dit omdat het aantal besmette vogels vele malen hoger is dan het aantal besmette katten, en omdat pluimvee veel meer virus uitscheidt dan katten. Desondanks zouden katten onder bepaalde omstandigheden een rol kunnen spelen, bijvoorbeeld door van het ene pluimveebedrijf naar het andere te gaan, en is het verstandig daarmee rekening te houden.
Overdracht van H5N1-virus (of een ander influenzavirus) van kat naar mens is niet vastgesteld, hoewel het theoretisch mogelijk is. Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld in een huishouden op een bedrijf met besmet pluimvee, zou de route van besmetting via een kat mogelijk zijn, en is het van belang ermee rekening te houden.
De auteurs zijn verbonden aan Erasmus MC, Rotterdam.